Preek - 1 Petrus 2 en 3 - GELOOF VERANTWOORDEN

De dienst van vandaag is een vervolg op een dienst uit september

waarin we stilstonden bij Paulus die op de Areopagus in Athene

verantwoording aflegt van zijn geloof.

We hebben het toen gehad over hoe je woorden kunt geven aan je geloof

en hebben dat toen ook geoefend door in groepjes te bedenken

hoe je in gesprek zou kunnen over geloven met zangeres Froukje.

Ik vond het echt heel mooi wat daar toen allemaal uit kwam.

 

En tegelijk, zeg nu zelf: hoe vaak heb jij nou een gesprek met Froukje?

En hoe vaak wordt jij, net als Paulus, voor een tribunaal gesleept

om daar verantwoording af te leggen over je geloof?

Hoe vaak kom jij in een situatie

waarin je aan een grote groep niet-christenen

mag uitleggen waarom en wat jij gelooft?

En moet iedereen dat kunnen?

 

Daarom hebben we net iets gelezen dat door Petrus is geschreven.

Petrus zet vol in op wat je doet, op hoe je als christen leeft:

dat is de belangrijkste manier waarop je als christen

iets door kunt geven, iets uit kunt delen, van wat jij gelooft.

Herkenbaar: het meest ingewikkelde van met niet-christenen praten over je geloof

is niet eens wat je dan precies zou moeten zeggen,

maar dat de ander het waarschijnlijk niet interessant en relevant vind,

en direct doorgaat op een volgend onderwerp.

Heel soms gebeurt het dat ik het met mijn ICT-collega’s even over geloven heb,

ze weten dat ik ook dominee ben, en soms komt het daar dan even op,

maar na 5 zinnen gaat het alweer over iets heel anders.

Dan kan ik nog zo mooi verwoorden wat ik geloof,

maar ik krijg de kans er niet eens voor.

 

Petrus zegt dan: daar moet je ook helemaal niet beginnen.

Het begint met hoe je als christen leeft!

‘Leid een goed leven, opdat (…)

zij door uw goede daden tot inzicht komen en God eer bewijzen.’

Zo’n leven is een uitnodiging om in gesprek te gaan over geloven.

Wat dan natuurlijk heel interessant is, maar niet onderwerp van vandaag:

nodigt mijn leven inderdaad uit tot gesprek, lokt jouw leven vragen uit?

Of ben je als christen onherkenbaar, leef je voor dezelfde dingen als iedereen?

Dat is een thema op zich, maar dat laat ik nu rusten,

we gaan nu verder met Petrus:

als christen roep je met hoe je leeft vragen op, en dan kom je in gesprek.

 

Daarmee komen weer bij het thema ‘je geloof verantwoorden’.

Moet elke christen dat kunnen?

Tot op zekere hoogte wel, ja.

Ik wil jullie er 3 redenen voor meegeven.

1 is heel simpel: omdat Petrus het zegt.

‘Vraagt iemand u waarop de hoop die in u leeft gebaseerd is,

wees dan steeds bereid om u te verantwoorden.’

Dus niet: verwijs diegene door naar de dominee

die alle vragen over geloven kan beantwoorden.

Trouwens, dat kan de dominee ook niet.

Je hoeft ook niet op alle vragen een antwoord te hebben

om toch te kunnen uitleggen wat en waarom jij gelooft.

 

2 is: de tijd waarin wij leven vraagt erom,

net als de tijd waarin Petrus leefde.

Net als toen ben je als christen tegenwoordig een uitzondering,

tegenover een samenleving die niet heel welwillend staat ten opzichte van geloven.

Er zijn in Nederland tijden geweest waarin het niet zo belangrijk was

dat je kon verwoorden wat je geloofde – je deed gewoon mee met de rest.

Maar in een wereld als die van ons, heb je wat uit te legen als je gelooft.

Wat trouwens ook eng is, en Petrus erkent dat, als hij zegt:

‘wees niet bang voor de mensen.’

Petrus realiseert zich ook heel goed dat niet iedereen positief reageert:

als je uitlegt wat je gelooft, kan het ook zijn dat je belachelijk wordt gemaakt.

Maar de wereld waarin wij leven vraagt erom je geloof uit te leggen.

 

Dan 3: je geloof verwoorden bouwt je eigen geloof op.

Het dwingt je na te denken over wat je gelooft,

en dan kom je niet weg met geijkte antwoorden in wollige taal,

maar moet je er zelf echt doorheen

om erachter te komen wat je nu precies gelooft, wat je drijft.

Juist in gesprek met anderen, christen of niet,

kan je geloof enorm verdiept worden.

Ik heb dat trouwens ook als ik een preek schrijf:

daar kan ik ook niet aankomen met vage algemeenheden,

maar moet ik er echt weer doorheen kruipen,

en dat bouwt mijn geloof op.

 

Dan nog 1 nabrander, voordat we zo gaan oefenen.

Petrus zegt ook nog iets over hóe je je geloof verantwoord.

‘Doe dat zachtmoedig en met respect.’

Een evangelisatiegesprek heeft het imago direct heel drammerig te zijn.

Petrus zegt: doe dat niet – de toon doet ertoe.

Praat over je geloof met liefde en respect, niet met gedram:

die stijl past niet bij de boodschap.

Ik wens jullie toe dat praten, of creatieve manieren van je geloof uitleggen,

een zegen is voor jezelf en anderen.

Amen.

1 Petrus 2 en 3 - GELOOF VERANTWOORDEN

De dienst van vandaag is een vervolg op een dienst uit september

waarin we stilstonden bij Paulus die op de Areopagus in Athene

verantwoording aflegt van zijn geloof.

We hebben het toen gehad over hoe je woorden kunt geven aan je geloof

en hebben dat toen ook geoefend door in groepjes te bedenken

hoe je in gesprek zou kunnen over geloven met zangeres Froukje.

Ik vond het echt heel mooi wat daar toen allemaal uit kwam.

 

En tegelijk, zeg nu zelf: hoe vaak heb jij nou een gesprek met Froukje?

En hoe vaak wordt jij, net als Paulus, voor een tribunaal gesleept

om daar verantwoording af te leggen over je geloof?

Hoe vaak kom jij in een situatie

waarin je aan een grote groep niet-christenen

mag uitleggen waarom en wat jij gelooft?

En moet iedereen dat kunnen?

 

Daarom hebben we net iets gelezen dat door Petrus is geschreven.

Petrus zet vol in op wat je doet, op hoe je als christen leeft:

dat is de belangrijkste manier waarop je als christen

iets door kunt geven, iets uit kunt delen, van wat jij gelooft.

Herkenbaar: het meest ingewikkelde van met niet-christenen praten over je geloof

is niet eens wat je dan precies zou moeten zeggen,

maar dat de ander het waarschijnlijk niet interessant en relevant vind,

en direct doorgaat op een volgend onderwerp.

Heel soms gebeurt het dat ik het met mijn ICT-collega’s even over geloven heb,

ze weten dat ik ook dominee ben, en soms komt het daar dan even op,

maar na 5 zinnen gaat het alweer over iets heel anders.

Dan kan ik nog zo mooi verwoorden wat ik geloof,

maar ik krijg de kans er niet eens voor.

 

Petrus zegt dan: daar moet je ook helemaal niet beginnen.

Het begint met hoe je als christen leeft!

‘Leid een goed leven, opdat (…)

zij door uw goede daden tot inzicht komen en God eer bewijzen.’

Zo’n leven is een uitnodiging om in gesprek te gaan over geloven.

Wat dan natuurlijk heel interessant is, maar niet onderwerp van vandaag:

nodigt mijn leven inderdaad uit tot gesprek, lokt jouw leven vragen uit?

Of ben je als christen onherkenbaar, leef je voor dezelfde dingen als iedereen?

Dat is een thema op zich, maar dat laat ik nu rusten,

we gaan nu verder met Petrus:

als christen roep je met hoe je leeft vragen op, en dan kom je in gesprek.

 

Daarmee komen weer bij het thema ‘je geloof verantwoorden’.

Moet elke christen dat kunnen?

Tot op zekere hoogte wel, ja.

Ik wil jullie er 3 redenen voor meegeven.

1 is heel simpel: omdat Petrus het zegt.

‘Vraagt iemand u waarop de hoop die in u leeft gebaseerd is,

wees dan steeds bereid om u te verantwoorden.’

Dus niet: verwijs diegene door naar de dominee

die alle vragen over geloven kan beantwoorden.

Trouwens, dat kan de dominee ook niet.

Je hoeft ook niet op alle vragen een antwoord te hebben

om toch te kunnen uitleggen wat en waarom jij gelooft.

 

2 is: de tijd waarin wij leven vraagt erom,

net als de tijd waarin Petrus leefde.

Net als toen ben je als christen tegenwoordig een uitzondering,

tegenover een samenleving die niet heel welwillend staat ten opzichte van geloven.

Er zijn in Nederland tijden geweest waarin het niet zo belangrijk was

dat je kon verwoorden wat je geloofde – je deed gewoon mee met de rest.

Maar in een wereld als die van ons, heb je wat uit te legen als je gelooft.

Wat trouwens ook eng is, en Petrus erkent dat, als hij zegt:

‘wees niet bang voor de mensen.’

Petrus realiseert zich ook heel goed dat niet iedereen positief reageert:

als je uitlegt wat je gelooft, kan het ook zijn dat je belachelijk wordt gemaakt.

Maar de wereld waarin wij leven vraagt erom je geloof uit te leggen.

 

Dan 3: je geloof verwoorden bouwt je eigen geloof op.

Het dwingt je na te denken over wat je gelooft,

en dan kom je niet weg met geijkte antwoorden in wollige taal,

maar moet je er zelf echt doorheen

om erachter te komen wat je nu precies gelooft, wat je drijft.

Juist in gesprek met anderen, christen of niet,

kan je geloof enorm verdiept worden.

Ik heb dat trouwens ook als ik een preek schrijf:

daar kan ik ook niet aankomen met vage algemeenheden,

maar moet ik er echt weer doorheen kruipen,

en dat bouwt mijn geloof op.

 

Dan nog 1 nabrander, voordat we zo gaan oefenen.

Petrus zegt ook nog iets over hóe je je geloof verantwoord.

‘Doe dat zachtmoedig en met respect.’

Een evangelisatiegesprek heeft het imago direct heel drammerig te zijn.

Petrus zegt: doe dat niet – de toon doet ertoe.

Praat over je geloof met liefde en respect, niet met gedram:

die stijl past niet bij de boodschap.

Ik wens jullie toe dat praten, of creatieve manieren van je geloof uitleggen,

een zegen is voor jezelf en anderen.

Amen.