Deze zomer las ik ‘De zeven vinkjes’ van Joris Luyendijk –
zo’n anderhalf jaar nadat het boek gehypet werd,
dus ik loop weer eens hopeloos achter.
Het heeft een prachtige ondertitel die gaat over een minder prachtige werkelijkheid:
‘hoe mannen zoals ik de baas spelen’.
Joris beschrijft in het boek zijn ontdekking dat als je bent zoals hij,
je in de samenleving bij voorbaat een enorme voorsprong hebt,
zodat succes je gewoon in de schoot geworpen wordt.
Wanneer ben je dan zoals Joris?
Volgens Joris zijn er 7 kenmerken
die in topfuncties zwaar oververtegenwoordigd zijn,
en als je ze alle 7 aanvinkt, ben je een 7-vinkjesman.
Daarmee geef ik het eerste vinkje cadeau:
als je man bent, sta je op voorsprong.
Wat zouden de andere 6 zijn? Kom maar met jullie ideeën!
(hetero, wit, vwo, universiteit, minstens 1 in Nederland geboren ouder, minstens 1 hoogopgeleide/welgestelde ouder)
Het gaat mij er niet om of precies deze 7 vinkjes kloppen:
het is geen wetenschappelijke theorie ofzo,
Joris had best andere keuzes kunnen maken,
waardoor ik ze misschien niet alle 7 zou aantikken…
Maar het gaat me om het idee erachter:
dat succesvol zijn vaak helemaal geen kwestie van prestatie is,
maar van gewoon geluk gehad hebben,
dat voor sommige mensen de rode loper naar succes
al zo ongeveer bij hun geboorte is uitgerold.
Klink ik nu heel woke?
Woke is een beetje een scheldwoord geworden,
waarmee je iemand als overdreven links en politiek correct wegzet.
Woke kan ook doorslaan: dat je je zou moeten schamen voor de vinkjes die je hebt.
Maar woke betekent gewoon ‘wakker’: alert zijn op situaties van ongelijkheid.
En die situaties zijn er nog veel te veel: we zijn nog lang niet uitgeëmancipeerd.
Woke gaat over dat mensen gelijk zijn –
en dat heeft volgens mij diepe christelijke wortels:
zonder christelijk geloof was er geen gelijkheidsdenken.
In het bijbelverhaal van vandaag, komen we een succesvolle 7-vinker tegen.
Maar, zoals wel vaker bij 7-vinkers, is hij absoluut niet woke,
en ziet hij zijn succes volledig als zijn eigen prestatie – ‘hoogmoed’ heet dat.
Vanuit het verhaal wil ik je laten zien wat hoogmoed is,
wat hoogmoed met je doet en hoe je er vanaf komt,
met als thema (met een knipoog): ‘meer dan woke’.
We lezen: Daniël 4, en omdat het weer een erg lang hoofdstuk is,
lezen we 2 fragmenten: Daniël 3:31-4:5 en 4:16-34.
Dit is niet het eerste bijbelverhaal waarin koning Nebukadnessar
in aanraking komt met de God van Israël.
Nebukadnessar is een echte 7-vinkjesman,
al waren de vinkjes in zijn tijd ongetwijfeld anders:
met zo’n melkfles-wit velletje als ik heb, had hij op achterstand gestaan.
Maar Nebukadnessar staat niet op achterstand:
hij is koning van het Babylonische rijk,
en staat daarmee op 1 in de Forbes lijst van machtigste mensen
rond het jaar 600 voor Christus.
Nebukadnessar denkt zelfs machtiger te zijn dan God.
Hij is Israël binnengevallen,
heeft de belangrijkste mensen gedeporteerd naar Babylonië,
en de tempelschatten staan als oorlogstrofee in het Nationaal Babylonisch Museum.
Maar God blijft Nebukadnessar maar confronteren
met dat niet Nebukadnessar, maar God alle macht heeft.
Dat begint heel vriendelijk in Daniël 1,
waar Daniël en zijn 3 vrienden het koninklijke voedsel weigeren,
en als besten van hun inburgeringsklasje slagen.
In Daniël 2 wordt het veel explicieter.
Nebukadnessar heeft een nachtmerrie,
en Daniël legt hem uit wat de droom betekent: God staat boven koningen.
Nebukadnessar lijkt het te erkennen, hij zegt:
‘het is waar, uw God is de God der goden en de heer der koningen.’
Maar 1 hoofdstuk later, in Daniël 3, is hij die mooie woorden alweer vergeten,
en laat een megalomaan beeld van zichzelf oprichten.
Dat hoofdstuk slaan we in deze prekenserie trouwens over
omdat we dat hoofdstuk vorig jaar al hebben gehad
in de belijdenisdienst van Naomi.
Ook in dat hoofdstuk wordt Nebukadnessar geconfronteerd met God,
en aan het einde zegt hij:
‘geprezen zij de God van Sadrach, Mesach en Abednego’ –
de 3 vrienden van Daniël.
Dan zou je misschien denken:
nu heeft Nebukadnessar zijn lesje wel geleerd.
Nu moet hij zijn plek toch wel kennen?
Of…
Niet dus!
Het is inmiddels jaren later, misschien wel 30,
en Nebukadnessar is weer zijn oude hoogmoedige zelf.
Maar wat is hoogmoed?
Eigenlijk leggen die 7 vinkjes het goed uit:
hoogmoed is ontkennen dat je geluk hebt gehad.
Je hebt hard gewerkt om succesvol te zijn,
dus kom bij jou niet aanzetten met die woke onzin
van dat je ten opzichte van anderen misschien ook wel
heel erg veel kansen en heel weinig hobbels op de weg hebt gehad.
Dat andere succesvolle mensen vaak behoorlijk op jou lijken, tja…
Nu lijkt het misschien alsof hoogmoed alleen iets is voor supergeslaagde mensen,
maar het gaat net zo goed over gewone mensen.
Het gaat over die neiging jezelf de eer te geven als iets goed gaat,
en als het tegenzit, bijvoorbeeld als je ziek wordt,
je af te vragen waar je dat aan verdiend hebt.
Bij mijzelf herken ik daar meer van dan ik zou willen…
Dit zie je bij Nebukadnessar.
Hij valt in de categorie ‘geslaagd’.
Hij is rijk, hij is machtig, heeft een luxe leven in een schitterend paleis,
meer vrouwen dan hij namen kan onthouden,
en een voorraad chocola waar Sinterklaas niet tegenop kan.
Nebukadnessar is tevreden, en nog wel het meest met zichzelf:
wat heeft híj hard gewerkt om dit voor elkaar te krijgen!
Als hij vanaf het koninklijk dakterras uitkijkt over zijn stad,
gloeit zijn hart van trots: kijk eens wat ik gepresteerd heb!
Is dat perse verkeerd?
Mag je nooit ergens trots op zijn,
en moet je als christen alle complimentjes die je krijgt direct relativeren?
Nee: wat goed is mag gezegd worden!
En eerlijk is eerlijk: Nebukadnessar hééft veel bereikt.
In opgravingen in het oude Babylonië
is op 95% van alle ruïnes de naam van Nebukadnessar gevonden.
Die man heeft ongeveer de hele stad uit de grond gestampt.
Met als hoogtepunt zijn eigen dakterras:
om zijn belangrijkste vrouw een plezier te doen
heeft hij een prachtige daktuin laten aanleggen,
met een inventief irrigatiesysteem.
Later zal het bekend komen te staan als de hangende tuinen van Babel,
een van de zeven wereldwonderen.
Het is geen probleem als je iets presteert,
maar wel als je alle eer naar jezelf trekt,
als je doet alsof jij jouw leven helemaal zelf gemaakt hebt.
Dat is precies het verhaal van de 7 vinkjes,
dat is het verhaal van alle woke gelijkheidsbewegingen.
Maar het christelijk verhaal gaat nog een stapje verder.
Hoogmoed is niet alleen dat je niet erkent dat je geluk hebt gehad,
dat je niet erkent hoe anderen hebben bijgedragen aan jouw succes,
en dat je niet erkent hoe de rode loper naar succes
bij jouw geboorte al voor je werd uitgerold.
In het christelijk geloof is hoogmoed meer:
het is niet erkennen dat alles wat jij hebt je door God gegeven is.
Hoogmoed is leven zonder verbinding met God.
Maar wat doet hoogmoed met je?
Ik ga er voor het gemak ven vanuit
dat jullie allemaal wel een beetje op mij lijken
en het vinkje ‘vind zichzelf belangrijk’ kunnen aanvinken.
Misschien zeg je dat niet zo hard, maar je vindt het wel!
Stel je nu eens voor:
je hebt dus een hoogmoedige binnenkant,
en nu gaat jouw buitenkant matchen met jouw binnenkant.
Nee, dit is geen fijn gedachte-experiment…
Stel je voor dat alle remmen losgaan,
en jij je helemaal vrij voelt je hoogmoedige zelf te zijn.
Hoe zie je er dan uit?
Precies dit overkomt Nebukadnessar.
Nou, overkomt… Hij was gewaarschuwd door zijn droom.
Daniël had hem te veranderen,
zodat de droom gewoon een droom zou blijven,
en de koning had braaf ‘ja’ geknikt en ‘nee’ gedaan.
Nu is hij helemaal de weg kwijt.
Hij is geen mens meer, maar een beest.
Zijn buitenkant laat precies zien hoe zijn binnenkant is.
Want hoogmoed onmenselijkt.
Je bent trots op wat jij bereikt hebt,
dus kijk je neer op wie minder bereikt heeft,
want als de ander net zo hard had gewerkt als jij,
was die net zo succesvol geweest – dus die ander zal wel lui zijn.
Zie je mensen met meer succes dan jij,
dan raak je verbitterd, want dat succes had jij ook verdiend.
Bij hoogmoed hangt alles aan je eigen prestatie,
en blijft er weinig meer over dan het recht van de sterkste.
Maar voor iets softs als liefde, of genade,
van dat je iets gewoon cadeau krijgt, en dat je daar dan superblij mee kunt zijn,
daarvoor is dan helemaal geen plek.
Terwijl juist dát is wat je mens maakt!
Hoe kom je dan van hoogmoed af?
Bij Nebukadnessar zie je dat een glasheldere droom nog niet genoeg is.
Ik bedoel, Nebukadnessar doet heel moeilijk,
en zogenaamd weet geen van zijn professionele droomuitleggers
wat deze droom nou toch betekent, maar laten we eerlijk zijn:
zelfs ík, zonder enig verstand van de droomuitlegkunde,
kan wel raden wat deze droom betekent.
Er is alleen niemand die de koning het slechte nieuws wil brengen.
want don’t shoot the messenger is aan Nebukadnessar niet besteed.
Zelfs als Daniël de droom heeft uitgelegd,
is het niet genoeg om Nebukadnessar wat nederiger te maken.
Bewustwording alleen is niet genoegd.
Nebukadnessar heeft keiharde shocktherapie nodig.
Daarom heb ik deze preek ook ‘méér dan woke’ genoemd.
Want de hele woke beweging, en zo’n boek over 7 vinkjes,
zijn heel goed in bewustwording,
signaleren heel scherp wat er in de wereld gebeurt,
maar wat is dan de oplossing?
Is dat dat wie niet 7 vinkjes heeft meer voor zichzelf moet opkomen,
en wie ze wel alle 7 aantikt, eens een stapje opzij moet doen?
Maar waarom zou je jezelf kleiner maken?
Zie jij het al gebeuren?!
En daar geeft het christelijk geloof dus een antwoord op,
en daarom is christelijk geloof méér dan woke.
Want daar zíe je het inderdaad gebeuren: je ziet het God zelf doen.
Hij maakt zichzelf kleiner om jou te overladen met genade.
Het kruis is Gods ultieme shocktherapie voor hoogmoedige mensjes:
mijn hoogmoed maakt dat ik de Zoon van God vermoord,
hem uitban uit mijn leven.
Maar het kruis is ook de veiligste plek om op mijn plek gezet te worden:
juist daar leer ik hoe gelíefd ik ben,
dat ik zoveel meer ben dan mijn prestaties – daar wordt ik weer mens!
Jezus geeft jou een alternatief voor hoogmoed:
je mag er zijn zonder ook maar iets te presteren.
Hoe zo’n niet-hoogmoedig leven eruit ziet?
Daniël geeft Nebukadnessar al een hint:
‘doe uw zonden teniet door vrijgevig te zijn.’
Vrijgevigheid is het tegenovergestelde van hoogmoed.
Als je beseft dat alles wat je hebt, je door God gegeven is,
dan kun je er niet meer bovenop gaan zitten
en jezelf alle eer en glorie toewuiven –
dan kan het niet anders dan dat je gaat delen.
Tegelijk is dat ook een hulpmiddel om van hoogmoed af te komen:
het werkt 2 kanten op.
Delen van wat aan jou gegeven is,
helpt je ook om daar niet aan vast te zitten,
maakt je vanzelf nederiger.
Ik zou zeggen: oefen met vrijgevigheid!
Moet je er niet aan denken meer weg te geven?
Vind je het bedreigend als je in de bijbel leest dat de Israëlieten 10 procent
van hun inkomen moesten weggeven,
en haal je opgelucht adem omdat die regels gelukkig niet voor ons gelden?
Dan zou daar zomaar hoogmoed achter kunnen zitten.
Durf jij het onder ogen te zien, en vrijgevig te worden?
Dat moet je leren.
Ik heb het geleerd van mijn ouders.
Toen ik 12 was, kreeg ik een flinke zakgeldverhoging.
Onder 1 voorwaarde: ik moest jaarlijks een gift
overmaken naar een goed doel naar keuze.
Wat ben ik blij dat ik dat geleerd heb,
dat ik werd beschermd tegen het idee
dat ik recht heb op alles wat op mijn bankrekening staat.
Ik wil je uitdagen: oefen in vrijgevigheid!
Want delen laat je lijken op Jezus – meer mens kun je niet worden.
Amen.
Deze zomer las ik ‘De zeven vinkjes’ van Joris Luyendijk –
zo’n anderhalf jaar nadat het boek gehypet werd,
dus ik loop weer eens hopeloos achter.
Het heeft een prachtige ondertitel die gaat over een minder prachtige werkelijkheid:
‘hoe mannen zoals ik de baas spelen’.
Joris beschrijft in het boek zijn ontdekking dat als je bent zoals hij,
je in de samenleving bij voorbaat een enorme voorsprong hebt,
zodat succes je gewoon in de schoot geworpen wordt.
Wanneer ben je dan zoals Joris?
Volgens Joris zijn er 7 kenmerken
die in topfuncties zwaar oververtegenwoordigd zijn,
en als je ze alle 7 aanvinkt, ben je een 7-vinkjesman.
Daarmee geef ik het eerste vinkje cadeau:
als je man bent, sta je op voorsprong.
Wat zouden de andere 6 zijn? Kom maar met jullie ideeën!
(hetero, wit, vwo, universiteit, minstens 1 in Nederland geboren ouder, minstens 1 hoogopgeleide/welgestelde ouder)
Het gaat mij er niet om of precies deze 7 vinkjes kloppen:
het is geen wetenschappelijke theorie ofzo,
Joris had best andere keuzes kunnen maken,
waardoor ik ze misschien niet alle 7 zou aantikken…
Maar het gaat me om het idee erachter:
dat succesvol zijn vaak helemaal geen kwestie van prestatie is,
maar van gewoon geluk gehad hebben,
dat voor sommige mensen de rode loper naar succes
al zo ongeveer bij hun geboorte is uitgerold.
Klink ik nu heel woke?
Woke is een beetje een scheldwoord geworden,
waarmee je iemand als overdreven links en politiek correct wegzet.
Woke kan ook doorslaan: dat je je zou moeten schamen voor de vinkjes die je hebt.
Maar woke betekent gewoon ‘wakker’: alert zijn op situaties van ongelijkheid.
En die situaties zijn er nog veel te veel: we zijn nog lang niet uitgeëmancipeerd.
Woke gaat over dat mensen gelijk zijn –
en dat heeft volgens mij diepe christelijke wortels:
zonder christelijk geloof was er geen gelijkheidsdenken.
In het bijbelverhaal van vandaag, komen we een succesvolle 7-vinker tegen.
Maar, zoals wel vaker bij 7-vinkers, is hij absoluut niet woke,
en ziet hij zijn succes volledig als zijn eigen prestatie – ‘hoogmoed’ heet dat.
Vanuit het verhaal wil ik je laten zien wat hoogmoed is,
wat hoogmoed met je doet en hoe je er vanaf komt,
met als thema (met een knipoog): ‘meer dan woke’.
We lezen: Daniël 4, en omdat het weer een erg lang hoofdstuk is,
lezen we 2 fragmenten: Daniël 3:31-4:5 en 4:16-34.
Dit is niet het eerste bijbelverhaal waarin koning Nebukadnessar
in aanraking komt met de God van Israël.
Nebukadnessar is een echte 7-vinkjesman,
al waren de vinkjes in zijn tijd ongetwijfeld anders:
met zo’n melkfles-wit velletje als ik heb, had hij op achterstand gestaan.
Maar Nebukadnessar staat niet op achterstand:
hij is koning van het Babylonische rijk,
en staat daarmee op 1 in de Forbes lijst van machtigste mensen
rond het jaar 600 voor Christus.
Nebukadnessar denkt zelfs machtiger te zijn dan God.
Hij is Israël binnengevallen,
heeft de belangrijkste mensen gedeporteerd naar Babylonië,
en de tempelschatten staan als oorlogstrofee in het Nationaal Babylonisch Museum.
Maar God blijft Nebukadnessar maar confronteren
met dat niet Nebukadnessar, maar God alle macht heeft.
Dat begint heel vriendelijk in Daniël 1,
waar Daniël en zijn 3 vrienden het koninklijke voedsel weigeren,
en als besten van hun inburgeringsklasje slagen.
In Daniël 2 wordt het veel explicieter.
Nebukadnessar heeft een nachtmerrie,
en Daniël legt hem uit wat de droom betekent: God staat boven koningen.
Nebukadnessar lijkt het te erkennen, hij zegt:
‘het is waar, uw God is de God der goden en de heer der koningen.’
Maar 1 hoofdstuk later, in Daniël 3, is hij die mooie woorden alweer vergeten,
en laat een megalomaan beeld van zichzelf oprichten.
Dat hoofdstuk slaan we in deze prekenserie trouwens over
omdat we dat hoofdstuk vorig jaar al hebben gehad
in de belijdenisdienst van Naomi.
Ook in dat hoofdstuk wordt Nebukadnessar geconfronteerd met God,
en aan het einde zegt hij:
‘geprezen zij de God van Sadrach, Mesach en Abednego’ –
de 3 vrienden van Daniël.
Dan zou je misschien denken:
nu heeft Nebukadnessar zijn lesje wel geleerd.
Nu moet hij zijn plek toch wel kennen?
Of…
Niet dus!
Het is inmiddels jaren later, misschien wel 30,
en Nebukadnessar is weer zijn oude hoogmoedige zelf.
Maar wat is hoogmoed?
Eigenlijk leggen die 7 vinkjes het goed uit:
hoogmoed is ontkennen dat je geluk hebt gehad.
Je hebt hard gewerkt om succesvol te zijn,
dus kom bij jou niet aanzetten met die woke onzin
van dat je ten opzichte van anderen misschien ook wel
heel erg veel kansen en heel weinig hobbels op de weg hebt gehad.
Dat andere succesvolle mensen vaak behoorlijk op jou lijken, tja…
Nu lijkt het misschien alsof hoogmoed alleen iets is voor supergeslaagde mensen,
maar het gaat net zo goed over gewone mensen.
Het gaat over die neiging jezelf de eer te geven als iets goed gaat,
en als het tegenzit, bijvoorbeeld als je ziek wordt,
je af te vragen waar je dat aan verdiend hebt.
Bij mijzelf herken ik daar meer van dan ik zou willen…
Dit zie je bij Nebukadnessar.
Hij valt in de categorie ‘geslaagd’.
Hij is rijk, hij is machtig, heeft een luxe leven in een schitterend paleis,
meer vrouwen dan hij namen kan onthouden,
en een voorraad chocola waar Sinterklaas niet tegenop kan.
Nebukadnessar is tevreden, en nog wel het meest met zichzelf:
wat heeft híj hard gewerkt om dit voor elkaar te krijgen!
Als hij vanaf het koninklijk dakterras uitkijkt over zijn stad,
gloeit zijn hart van trots: kijk eens wat ik gepresteerd heb!
Is dat perse verkeerd?
Mag je nooit ergens trots op zijn,
en moet je als christen alle complimentjes die je krijgt direct relativeren?
Nee: wat goed is mag gezegd worden!
En eerlijk is eerlijk: Nebukadnessar hééft veel bereikt.
In opgravingen in het oude Babylonië
is op 95% van alle ruïnes de naam van Nebukadnessar gevonden.
Die man heeft ongeveer de hele stad uit de grond gestampt.
Met als hoogtepunt zijn eigen dakterras:
om zijn belangrijkste vrouw een plezier te doen
heeft hij een prachtige daktuin laten aanleggen,
met een inventief irrigatiesysteem.
Later zal het bekend komen te staan als de hangende tuinen van Babel,
een van de zeven wereldwonderen.
Het is geen probleem als je iets presteert,
maar wel als je alle eer naar jezelf trekt,
als je doet alsof jij jouw leven helemaal zelf gemaakt hebt.
Dat is precies het verhaal van de 7 vinkjes,
dat is het verhaal van alle woke gelijkheidsbewegingen.
Maar het christelijk verhaal gaat nog een stapje verder.
Hoogmoed is niet alleen dat je niet erkent dat je geluk hebt gehad,
dat je niet erkent hoe anderen hebben bijgedragen aan jouw succes,
en dat je niet erkent hoe de rode loper naar succes
bij jouw geboorte al voor je werd uitgerold.
In het christelijk geloof is hoogmoed meer:
het is niet erkennen dat alles wat jij hebt je door God gegeven is.
Hoogmoed is leven zonder verbinding met God.
Maar wat doet hoogmoed met je?
Ik ga er voor het gemak ven vanuit
dat jullie allemaal wel een beetje op mij lijken
en het vinkje ‘vind zichzelf belangrijk’ kunnen aanvinken.
Misschien zeg je dat niet zo hard, maar je vindt het wel!
Stel je nu eens voor:
je hebt dus een hoogmoedige binnenkant,
en nu gaat jouw buitenkant matchen met jouw binnenkant.
Nee, dit is geen fijn gedachte-experiment…
Stel je voor dat alle remmen losgaan,
en jij je helemaal vrij voelt je hoogmoedige zelf te zijn.
Hoe zie je er dan uit?
Precies dit overkomt Nebukadnessar.
Nou, overkomt… Hij was gewaarschuwd door zijn droom.
Daniël had hem te veranderen,
zodat de droom gewoon een droom zou blijven,
en de koning had braaf ‘ja’ geknikt en ‘nee’ gedaan.
Nu is hij helemaal de weg kwijt.
Hij is geen mens meer, maar een beest.
Zijn buitenkant laat precies zien hoe zijn binnenkant is.
Want hoogmoed onmenselijkt.
Je bent trots op wat jij bereikt hebt,
dus kijk je neer op wie minder bereikt heeft,
want als de ander net zo hard had gewerkt als jij,
was die net zo succesvol geweest – dus die ander zal wel lui zijn.
Zie je mensen met meer succes dan jij,
dan raak je verbitterd, want dat succes had jij ook verdiend.
Bij hoogmoed hangt alles aan je eigen prestatie,
en blijft er weinig meer over dan het recht van de sterkste.
Maar voor iets softs als liefde, of genade,
van dat je iets gewoon cadeau krijgt, en dat je daar dan superblij mee kunt zijn,
daarvoor is dan helemaal geen plek.
Terwijl juist dát is wat je mens maakt!
Hoe kom je dan van hoogmoed af?
Bij Nebukadnessar zie je dat een glasheldere droom nog niet genoeg is.
Ik bedoel, Nebukadnessar doet heel moeilijk,
en zogenaamd weet geen van zijn professionele droomuitleggers
wat deze droom nou toch betekent, maar laten we eerlijk zijn:
zelfs ík, zonder enig verstand van de droomuitlegkunde,
kan wel raden wat deze droom betekent.
Er is alleen niemand die de koning het slechte nieuws wil brengen.
want don’t shoot the messenger is aan Nebukadnessar niet besteed.
Zelfs als Daniël de droom heeft uitgelegd,
is het niet genoeg om Nebukadnessar wat nederiger te maken.
Bewustwording alleen is niet genoegd.
Nebukadnessar heeft keiharde shocktherapie nodig.
Daarom heb ik deze preek ook ‘méér dan woke’ genoemd.
Want de hele woke beweging, en zo’n boek over 7 vinkjes,
zijn heel goed in bewustwording,
signaleren heel scherp wat er in de wereld gebeurt,
maar wat is dan de oplossing?
Is dat dat wie niet 7 vinkjes heeft meer voor zichzelf moet opkomen,
en wie ze wel alle 7 aantikt, eens een stapje opzij moet doen?
Maar waarom zou je jezelf kleiner maken?
Zie jij het al gebeuren?!
En daar geeft het christelijk geloof dus een antwoord op,
en daarom is christelijk geloof méér dan woke.
Want daar zíe je het inderdaad gebeuren: je ziet het God zelf doen.
Hij maakt zichzelf kleiner om jou te overladen met genade.
Het kruis is Gods ultieme shocktherapie voor hoogmoedige mensjes:
mijn hoogmoed maakt dat ik de Zoon van God vermoord,
hem uitban uit mijn leven.
Maar het kruis is ook de veiligste plek om op mijn plek gezet te worden:
juist daar leer ik hoe gelíefd ik ben,
dat ik zoveel meer ben dan mijn prestaties – daar wordt ik weer mens!
Jezus geeft jou een alternatief voor hoogmoed:
je mag er zijn zonder ook maar iets te presteren.
Hoe zo’n niet-hoogmoedig leven eruit ziet?
Daniël geeft Nebukadnessar al een hint:
‘doe uw zonden teniet door vrijgevig te zijn.’
Vrijgevigheid is het tegenovergestelde van hoogmoed.
Als je beseft dat alles wat je hebt, je door God gegeven is,
dan kun je er niet meer bovenop gaan zitten
en jezelf alle eer en glorie toewuiven –
dan kan het niet anders dan dat je gaat delen.
Tegelijk is dat ook een hulpmiddel om van hoogmoed af te komen:
het werkt 2 kanten op.
Delen van wat aan jou gegeven is,
helpt je ook om daar niet aan vast te zitten,
maakt je vanzelf nederiger.
Ik zou zeggen: oefen met vrijgevigheid!
Moet je er niet aan denken meer weg te geven?
Vind je het bedreigend als je in de bijbel leest dat de Israëlieten 10 procent
van hun inkomen moesten weggeven,
en haal je opgelucht adem omdat die regels gelukkig niet voor ons gelden?
Dan zou daar zomaar hoogmoed achter kunnen zitten.
Durf jij het onder ogen te zien, en vrijgevig te worden?
Dat moet je leren.
Ik heb het geleerd van mijn ouders.
Toen ik 12 was, kreeg ik een flinke zakgeldverhoging.
Onder 1 voorwaarde: ik moest jaarlijks een gift
overmaken naar een goed doel naar keuze.
Wat ben ik blij dat ik dat geleerd heb,
dat ik werd beschermd tegen het idee
dat ik recht heb op alles wat op mijn bankrekening staat.
Ik wil je uitdagen: oefen in vrijgevigheid!
Want delen laat je lijken op Jezus – meer mens kun je niet worden.
Amen.