Als je wilt leren rekenen, dan moet je naar school.
Als je een taal wilt leren, ik noem maar wat: Fins ofzo,
dan moet je 5 minuten per dag op de Duolingo-app doorbrengen.
Tenminste dat zeggen de makers.
Ik heb er zelf geen ervaring mee,
maar heb me laten vertellen dat je met Duolingo vooral onzin leert.
Zinnen als: ‘ik ben geen banaan’.
Tja, ik hoop dat jullie dat zo ook al wel hadden gezien…
Als je écht Fins wilt leren,
kun je misschien beter een goede cursus volgen.
Hoe dan ook:
als je iets wilt leren, zijn daar manieren voor.
Je volgt lessen, download een app,
leest een boek, zoekt het hele internet af, je oefent je suf –
en uiteindelijk heb je iets geleerd.
Tenminste, als het gaat om kennis en vaardigheden,
en een beetje aanleg is ook nooit verkeerd…
Ik vrees dat mijn Fins ook na jaren les nemen
nog steeds niet veel verder gekomen is
dan dat ik kan uitleggen dat ik geen banaan ben…
Maar wat als je iets heel anders wilt leren?
Als je een houding wilt leren,
een manier om in het leven te staan?
Wat als je een ander karakter zou willen vormen?
Wat als je, ik noem maar wat, wilt leren vertrouwen?
Dat is wel even wat anders dan een toets voorbereiden,
een certificaatje krijgen, en dan kún je het.
Wellicht kan een coach je daarbij helpen,
of je gaat naar een karakterweekend,
en daar kom je misschien ook echt wel anders van terug,
en je omgeving merkt het ook aan je –
maar de ervaring leert ook
dat zulke lessen na een paar maanden weer wegzakken.
Hoe leer je leven uit vertrouwen?
Dat is vandaag het thema.
Dat is wat de Israëlieten in de woestijn ook moeten leren.
En daar kunnen wij op onze beurt weer van leren.
Laten we luisteren naar Exodus 16:1-30.
We zijn al een paar zondagen op reis met Mozes.
De laatste etappe, 2 weken geleden,
ontsnapten de Israëlieten door een drooggevallen Rietzee
aan het ultramoderne leger van de Farao.
God rekent definitief af met de Farao,
sluit daarmee de route terug de slavernij in af,
en dat zonder dat ook maar 1 Israëliet een wapen heeft hoeven aanraken.
Net als na hun vertrek uit Egypte, zijn de Israëlieten euforisch.
Alle koffers worden omgekeerd
om de muziekinstrumenten tevoorschijn te halen,
en ze dansen tot diep in de nacht.
Maar net als na hun vertrek uit Egypte,
slaat de euforie al snel weer om in angst.
Ze zijn dan wel ontsnapt aan de Egyptenaren,
maar wat hebben ze ervoor terug gekregen?
Voor hen strekt een eindeloze woestijn zich uit.
Ze hebben geen idee waar ze zijn en waar ze naartoe gaan,
geen idee hoe lang het nog gaat duren –
het is volstrekt uitzichtloos.
Wat ze wel weten is dat hun voorraden snel slinken,
en dat er echt wat moet gebeuren
willen ze niet verhongeren in de woestijn.
En ze verlangen weer terug naar Egypte.
‘Daar waren de vleespotten tenminste gevuld
en hadden we volop brood te eten.’
Het is geen gewone heimwee.
Zo leuk was het leven als slaaf in Egypte niet.
Maar nu, in de kale woestijn,
stellen ze zich Egypte voor als een all-you-can-eat restaurant.
Het is een nostalgisch verlangen naar een geïdealiseerde geschiedenis,
naar een situatie die nooit heeft bestaan.
Het zou toch wat zijn:
heeft God alles gedaan om hen te bevrijden
en dan zou hij hen nu laten verhongeren…
Je zou hopen dat de Israëlieten, na wat ze nu van God hebben gezien,
inmiddels op God vertrouwen.
Maar elke vorm van vertrouwen is er in Egypte wel uitgeramd.
Ze kunnen niet meer vertrouwen, ze kennen slechts angst.
En de ellende met vertrouwen:
je bent het zo kwijt, maar wát duurt het lang om het weer op te bouwen!
En precies die lange weg wil God met de Israëlieten gaan:
hij wil ze leren te leven uit vertrouwen.
Daarbij is het denk ik nuttig met elkaar eerst scherp te krijgen
wat vertrouwen nu eigenlijk is.
Wie van jullie heeft daar wel een idee bij – wat is vertrouwen?
(…)
Als ik het zelf probeer zou ik zeggen dat bij vertrouwen 2 dingen horen:
het gaat over geloven wat iemand zegt, dat is 1,
én over dat je daar dan ook naar handelt, dat is 2.
Dus, even een klein voorbeeldje,
als Buienradar zegt dat het droog blijft,
maar ik neem voor de zekerheid toch een paraplu mee,
bijvoorbeeld omdat ik uit ervaring weet dat Buienradar er ook wel eens naast zit,
dan vertrouw ik Buienradar niet echt.
Met God is dat ook zo:
vertrouwen op God is geloven dat hij voor je zorgt,
geloven dat het goed komt, want dat heeft God belooft,
én dat je daar dan ook naar handelt.
En dat is precies wat er in al die jaren in Egypte
uit geramd is door de Farao met zijn slavendrijvers.
Ze hebben geleerd dat niemand te vertrouwen is,
dat je altijd op je hoede moet zijn,
dat argwaan je beste vriend is,
en dat de enige manier om te overleven is dat je voor jezelf zorgt:
het leven is wat jij ervan maakt, wat jij pakt –
want van anderen hoef je niets te verwachten.
Leven in Egypte is leven met een continue angst tekort te komen.
En voor Egypte mag je ook gerust onze wereld invullen,
want zoveel is er niet veranderd.
Het leven is wat jij ervan maakt.
Om die basishouding van angst
te veranderen in een basishouding van vertrouwen,
daar is veel voor nodig.
Dat is niet even een paar leerboeken over vertrouwen doornemen,
daar een examen over doen,
en vervolgens ben je gediplomeerd vertrouwer – wás het maar waar!
Leren leven uit vertrouwen is een lange leerweg,
en het is echt geen schande als je daar je leven lang over doet!
Denk na deze preek dus ook niet dat je het nu moet kunnen.
Bij de Israëlieten trekt God er 40 jaar vooruit,
40 jaar voedt hij ze met manna in de woestijn,
en zelfs na die 40 jaar zit vertrouwen nog niet echt in het systeem.
En als je vertrouwen in het verleden beschaamd is,
als je teleurgesteld bent geraakt in mensen,
misschien zelfs getraumatiseerd bent, net als die Israëlieten,
dan is leren vertrouwen nóg veel moeilijker.
Maar God wil die weg wel gaan.
Als de Israëlieten kort na hun ontsnapping door de Rietzee
alweer terug verlangen naar een geromantiseerde versie van Egypte,
waar brood en vlees in overvloed zouden zijn
-wat grote flauwekul is: vlees was een luxe die ze alleen met feestdagen hadden,
en brood kregen ze wel, maar niet genoeg om het zware werk te kunnen doen,
iedereen had wel vrienden die steeds verder inteerden op hun reserves
en zich uiteindelijk letterlijk dood werkten –
maar toch: als ze verlangen naar die zogenaamde overvloed,
denkt God: ik zal ze eens laten zien wat overvloed is!
Want dat is het: God geeft hier overvloed,
om zo het vertrouwen te winnen,
om te bewijzen dat hij dat vertrouwen waard is.
Het is niet net genoeg om niet te sterven, maar royaal.
Tijdens hun hele woestijnreis zullen ze zich geen moment zorgen hoeven maken
of er wel genoeg te eten is.
En ze hoeven er ook nog eens niets voor te doen:
ze hoeven niet te jagen, ze hoeven geen boerderijen te beginnen –
het enige wat ze moeten doen is oprapen wat God voor ze klaarlegt.
Om zo te leren: ik leef niet omdat ik zo goed voor mijzelf zorg,
mijn leven is genade, is een geschenk van God.
Dat botst denk ik op hoe wij het vaak ervaren.
De hele week ben je druk bezig
om je leven zo te maken als jij het graag wilt,
werk je hard voor je brood, en het liefst nog wat meer –
en dan hoor je hier in de kerk dat het genade is.
En toch begint vertrouwen daar: bij erkennen dat God erachter zit.
Overvloed wordt zo snel gewoon,
en dan denk je dat je er recht op hebt omdat je er hard voor hebt gewerkt,
iets wat Israël ook al snel weer gaat denken,
maar overvloed is pure genade.
Of, zoals ik ergens las: voedsel is Gods liefde in voedzame en smakelijke vorm.
Maar hoe kun je dat besef vasthouden,
het besef dat alles je gegeven wordt?
Hoe leer je dat leven uit vertrouwen,
in plaats van uit de angst tekort te komen?
Bij die overvloed die God geeft, geeft hij ook 2 regels,
en die kunnen ook ons helpen.
Die regels geeft God niet om flauw te doen,
alsof naleving van idiote wetten een soort tegenprestatie is,
waardoor je toch weer iets van die overvloed kunt verdienen.
Nee, niets daarvan!
Die regels beperken de vrijheid niet,
maar zijn een soort principes die je vrijheid beschermen,
die je helpen om te gaan vertrouwen,
om dat idee los te laten dat jij je eigen leven moet maken.
Regel 1: ‘Mozes verbood om ook maar iets ervan
tot de volgende dag te bewaren.’
Oftewel: niet hamsteren.
Wat is het verleidelijk om van die overvloed wat meer te pakken
zodat je niet alleen voor vandaag,
maar ook voor morgen alvast eten hebt.
Want tja, je weet maar nooit of het er morgen weer ligt.
Trouwens, zonder overvloed is die verleiding misschien nog sterker:
dan pak je wat je pakken kunt.
En dat is dus precies het tegenovergestelde van vertrouwen.
Waarmee ik niet wil zeggen dat je geen weekboodschappen mag doen ofzo,
maar wel: gebruik Gods zegen niet om jouw persoonlijke toekomst veilig te stellen,
maar deel juist van die zegen.
Met deze regel worden de Israëlieten geholpen
hun angst of ze wel genoeg hebben los te laten,
en in plaats daarvan eerlijk met elkaar te delen.
Ik vind het een prachtig principe!
Regel 2: ‘zes dagen kunt u voedsel verzamelen,
maar de zevende dag is het sabbat, dan is het er niet.’
Dit is trouwens de eerste keer in de bijbel
dat de Israëlieten de opdracht voor een rustdag krijgen – de wet was er nog niet.
Een dag van loslaten,
van niets kunnen doen, maar ook niets hóeven doen,
daarvan leer je weer dat het allemaal genade is.
Economisch gezien slaat deze regel nergens op:
de economie draait 24/7 door, en pauze is verspilling.
Als je iets van je leven wilt maken, moet je daar ook vol voor gaan.
Maar als leven een geschenk is,
dan mag je ook stilstaan en genieten –
en helpt die regel om uit dat patroon te komen
van altijd doorgaan om alles uit je leven te halen.
Nogmaals: leren vertrouwen is niet makkelijk.
Daar ben je al snel je hele leven zoet mee.
En dan bemoedigt Jezus mij.
Ook Jezus had zo’n vertrouwensproef in de woestijn,
40 dagen lang, als verwijzing naar de 40 jaar van Israël.
De duivel speelde in op alle angsten die hij maar kon bedenken,
Jezus heeft de diepste angsten in het gezicht gekeken,
maar zijn vertrouwen bleef overeind staan.
En als het mij weer eens niet lukt te vertrouwen,
mag ik weten dat zijn overwinning ook de mijne is, en de jouwe,
dat we door Jezus op een dag van alle angst bevrijd zijn,
dat we op een dag geen enkel probleem meer hebben met vertrouwen.
Want vertrouwen is geen moeilijke opdracht, maar een prachtig geschenk!
Wil je leren te leven uit dat vertrouwen?
Dan denk ik dat je veel kunt hebben aan die 2 regels,
van delen, in plaats van hamsteren,
en van rusten, in plaats van altijd maar doorgaan.
En ik wil jullie vragen dat vandaag mee te nemen:
hoe kunnen die 2 dingen, delen en rusten,
er in jouw leven concreet uitzien?
Hoe kunnen die jou helpen angst om te ruilen voor vertrouwen?
Want ik geloof dat er blijvende waarde zit in die regels van toen:
dat als je vanuit deze principes probeert te leven,
je ook iets van rust gaat ervaren, van tevredenheid, van dankbaarheid –
van vertrouwen.
Amen.
Als je wilt leren rekenen, dan moet je naar school.
Als je een taal wilt leren, ik noem maar wat: Fins ofzo,
dan moet je 5 minuten per dag op de Duolingo-app doorbrengen.
Tenminste dat zeggen de makers.
Ik heb er zelf geen ervaring mee,
maar heb me laten vertellen dat je met Duolingo vooral onzin leert.
Zinnen als: ‘ik ben geen banaan’.
Tja, ik hoop dat jullie dat zo ook al wel hadden gezien…
Als je écht Fins wilt leren,
kun je misschien beter een goede cursus volgen.
Hoe dan ook:
als je iets wilt leren, zijn daar manieren voor.
Je volgt lessen, download een app,
leest een boek, zoekt het hele internet af, je oefent je suf –
en uiteindelijk heb je iets geleerd.
Tenminste, als het gaat om kennis en vaardigheden,
en een beetje aanleg is ook nooit verkeerd…
Ik vrees dat mijn Fins ook na jaren les nemen
nog steeds niet veel verder gekomen is
dan dat ik kan uitleggen dat ik geen banaan ben…
Maar wat als je iets heel anders wilt leren?
Als je een houding wilt leren,
een manier om in het leven te staan?
Wat als je een ander karakter zou willen vormen?
Wat als je, ik noem maar wat, wilt leren vertrouwen?
Dat is wel even wat anders dan een toets voorbereiden,
een certificaatje krijgen, en dan kún je het.
Wellicht kan een coach je daarbij helpen,
of je gaat naar een karakterweekend,
en daar kom je misschien ook echt wel anders van terug,
en je omgeving merkt het ook aan je –
maar de ervaring leert ook
dat zulke lessen na een paar maanden weer wegzakken.
Hoe leer je leven uit vertrouwen?
Dat is vandaag het thema.
Dat is wat de Israëlieten in de woestijn ook moeten leren.
En daar kunnen wij op onze beurt weer van leren.
Laten we luisteren naar Exodus 16:1-30.
We zijn al een paar zondagen op reis met Mozes.
De laatste etappe, 2 weken geleden,
ontsnapten de Israëlieten door een drooggevallen Rietzee
aan het ultramoderne leger van de Farao.
God rekent definitief af met de Farao,
sluit daarmee de route terug de slavernij in af,
en dat zonder dat ook maar 1 Israëliet een wapen heeft hoeven aanraken.
Net als na hun vertrek uit Egypte, zijn de Israëlieten euforisch.
Alle koffers worden omgekeerd
om de muziekinstrumenten tevoorschijn te halen,
en ze dansen tot diep in de nacht.
Maar net als na hun vertrek uit Egypte,
slaat de euforie al snel weer om in angst.
Ze zijn dan wel ontsnapt aan de Egyptenaren,
maar wat hebben ze ervoor terug gekregen?
Voor hen strekt een eindeloze woestijn zich uit.
Ze hebben geen idee waar ze zijn en waar ze naartoe gaan,
geen idee hoe lang het nog gaat duren –
het is volstrekt uitzichtloos.
Wat ze wel weten is dat hun voorraden snel slinken,
en dat er echt wat moet gebeuren
willen ze niet verhongeren in de woestijn.
En ze verlangen weer terug naar Egypte.
‘Daar waren de vleespotten tenminste gevuld
en hadden we volop brood te eten.’
Het is geen gewone heimwee.
Zo leuk was het leven als slaaf in Egypte niet.
Maar nu, in de kale woestijn,
stellen ze zich Egypte voor als een all-you-can-eat restaurant.
Het is een nostalgisch verlangen naar een geïdealiseerde geschiedenis,
naar een situatie die nooit heeft bestaan.
Het zou toch wat zijn:
heeft God alles gedaan om hen te bevrijden
en dan zou hij hen nu laten verhongeren…
Je zou hopen dat de Israëlieten, na wat ze nu van God hebben gezien,
inmiddels op God vertrouwen.
Maar elke vorm van vertrouwen is er in Egypte wel uitgeramd.
Ze kunnen niet meer vertrouwen, ze kennen slechts angst.
En de ellende met vertrouwen:
je bent het zo kwijt, maar wát duurt het lang om het weer op te bouwen!
En precies die lange weg wil God met de Israëlieten gaan:
hij wil ze leren te leven uit vertrouwen.
Daarbij is het denk ik nuttig met elkaar eerst scherp te krijgen
wat vertrouwen nu eigenlijk is.
Wie van jullie heeft daar wel een idee bij – wat is vertrouwen?
(…)
Als ik het zelf probeer zou ik zeggen dat bij vertrouwen 2 dingen horen:
het gaat over geloven wat iemand zegt, dat is 1,
én over dat je daar dan ook naar handelt, dat is 2.
Dus, even een klein voorbeeldje,
als Buienradar zegt dat het droog blijft,
maar ik neem voor de zekerheid toch een paraplu mee,
bijvoorbeeld omdat ik uit ervaring weet dat Buienradar er ook wel eens naast zit,
dan vertrouw ik Buienradar niet echt.
Met God is dat ook zo:
vertrouwen op God is geloven dat hij voor je zorgt,
geloven dat het goed komt, want dat heeft God belooft,
én dat je daar dan ook naar handelt.
En dat is precies wat er in al die jaren in Egypte
uit geramd is door de Farao met zijn slavendrijvers.
Ze hebben geleerd dat niemand te vertrouwen is,
dat je altijd op je hoede moet zijn,
dat argwaan je beste vriend is,
en dat de enige manier om te overleven is dat je voor jezelf zorgt:
het leven is wat jij ervan maakt, wat jij pakt –
want van anderen hoef je niets te verwachten.
Leven in Egypte is leven met een continue angst tekort te komen.
En voor Egypte mag je ook gerust onze wereld invullen,
want zoveel is er niet veranderd.
Het leven is wat jij ervan maakt.
Om die basishouding van angst
te veranderen in een basishouding van vertrouwen,
daar is veel voor nodig.
Dat is niet even een paar leerboeken over vertrouwen doornemen,
daar een examen over doen,
en vervolgens ben je gediplomeerd vertrouwer – wás het maar waar!
Leren leven uit vertrouwen is een lange leerweg,
en het is echt geen schande als je daar je leven lang over doet!
Denk na deze preek dus ook niet dat je het nu moet kunnen.
Bij de Israëlieten trekt God er 40 jaar vooruit,
40 jaar voedt hij ze met manna in de woestijn,
en zelfs na die 40 jaar zit vertrouwen nog niet echt in het systeem.
En als je vertrouwen in het verleden beschaamd is,
als je teleurgesteld bent geraakt in mensen,
misschien zelfs getraumatiseerd bent, net als die Israëlieten,
dan is leren vertrouwen nóg veel moeilijker.
Maar God wil die weg wel gaan.
Als de Israëlieten kort na hun ontsnapping door de Rietzee
alweer terug verlangen naar een geromantiseerde versie van Egypte,
waar brood en vlees in overvloed zouden zijn
-wat grote flauwekul is: vlees was een luxe die ze alleen met feestdagen hadden,
en brood kregen ze wel, maar niet genoeg om het zware werk te kunnen doen,
iedereen had wel vrienden die steeds verder inteerden op hun reserves
en zich uiteindelijk letterlijk dood werkten –
maar toch: als ze verlangen naar die zogenaamde overvloed,
denkt God: ik zal ze eens laten zien wat overvloed is!
Want dat is het: God geeft hier overvloed,
om zo het vertrouwen te winnen,
om te bewijzen dat hij dat vertrouwen waard is.
Het is niet net genoeg om niet te sterven, maar royaal.
Tijdens hun hele woestijnreis zullen ze zich geen moment zorgen hoeven maken
of er wel genoeg te eten is.
En ze hoeven er ook nog eens niets voor te doen:
ze hoeven niet te jagen, ze hoeven geen boerderijen te beginnen –
het enige wat ze moeten doen is oprapen wat God voor ze klaarlegt.
Om zo te leren: ik leef niet omdat ik zo goed voor mijzelf zorg,
mijn leven is genade, is een geschenk van God.
Dat botst denk ik op hoe wij het vaak ervaren.
De hele week ben je druk bezig
om je leven zo te maken als jij het graag wilt,
werk je hard voor je brood, en het liefst nog wat meer –
en dan hoor je hier in de kerk dat het genade is.
En toch begint vertrouwen daar: bij erkennen dat God erachter zit.
Overvloed wordt zo snel gewoon,
en dan denk je dat je er recht op hebt omdat je er hard voor hebt gewerkt,
iets wat Israël ook al snel weer gaat denken,
maar overvloed is pure genade.
Of, zoals ik ergens las: voedsel is Gods liefde in voedzame en smakelijke vorm.
Maar hoe kun je dat besef vasthouden,
het besef dat alles je gegeven wordt?
Hoe leer je dat leven uit vertrouwen,
in plaats van uit de angst tekort te komen?
Bij die overvloed die God geeft, geeft hij ook 2 regels,
en die kunnen ook ons helpen.
Die regels geeft God niet om flauw te doen,
alsof naleving van idiote wetten een soort tegenprestatie is,
waardoor je toch weer iets van die overvloed kunt verdienen.
Nee, niets daarvan!
Die regels beperken de vrijheid niet,
maar zijn een soort principes die je vrijheid beschermen,
die je helpen om te gaan vertrouwen,
om dat idee los te laten dat jij je eigen leven moet maken.
Regel 1: ‘Mozes verbood om ook maar iets ervan
tot de volgende dag te bewaren.’
Oftewel: niet hamsteren.
Wat is het verleidelijk om van die overvloed wat meer te pakken
zodat je niet alleen voor vandaag,
maar ook voor morgen alvast eten hebt.
Want tja, je weet maar nooit of het er morgen weer ligt.
Trouwens, zonder overvloed is die verleiding misschien nog sterker:
dan pak je wat je pakken kunt.
En dat is dus precies het tegenovergestelde van vertrouwen.
Waarmee ik niet wil zeggen dat je geen weekboodschappen mag doen ofzo,
maar wel: gebruik Gods zegen niet om jouw persoonlijke toekomst veilig te stellen,
maar deel juist van die zegen.
Met deze regel worden de Israëlieten geholpen
hun angst of ze wel genoeg hebben los te laten,
en in plaats daarvan eerlijk met elkaar te delen.
Ik vind het een prachtig principe!
Regel 2: ‘zes dagen kunt u voedsel verzamelen,
maar de zevende dag is het sabbat, dan is het er niet.’
Dit is trouwens de eerste keer in de bijbel
dat de Israëlieten de opdracht voor een rustdag krijgen – de wet was er nog niet.
Een dag van loslaten,
van niets kunnen doen, maar ook niets hóeven doen,
daarvan leer je weer dat het allemaal genade is.
Economisch gezien slaat deze regel nergens op:
de economie draait 24/7 door, en pauze is verspilling.
Als je iets van je leven wilt maken, moet je daar ook vol voor gaan.
Maar als leven een geschenk is,
dan mag je ook stilstaan en genieten –
en helpt die regel om uit dat patroon te komen
van altijd doorgaan om alles uit je leven te halen.
Nogmaals: leren vertrouwen is niet makkelijk.
Daar ben je al snel je hele leven zoet mee.
En dan bemoedigt Jezus mij.
Ook Jezus had zo’n vertrouwensproef in de woestijn,
40 dagen lang, als verwijzing naar de 40 jaar van Israël.
De duivel speelde in op alle angsten die hij maar kon bedenken,
Jezus heeft de diepste angsten in het gezicht gekeken,
maar zijn vertrouwen bleef overeind staan.
En als het mij weer eens niet lukt te vertrouwen,
mag ik weten dat zijn overwinning ook de mijne is, en de jouwe,
dat we door Jezus op een dag van alle angst bevrijd zijn,
dat we op een dag geen enkel probleem meer hebben met vertrouwen.
Want vertrouwen is geen moeilijke opdracht, maar een prachtig geschenk!
Wil je leren te leven uit dat vertrouwen?
Dan denk ik dat je veel kunt hebben aan die 2 regels,
van delen, in plaats van hamsteren,
en van rusten, in plaats van altijd maar doorgaan.
En ik wil jullie vragen dat vandaag mee te nemen:
hoe kunnen die 2 dingen, delen en rusten,
er in jouw leven concreet uitzien?
Hoe kunnen die jou helpen angst om te ruilen voor vertrouwen?
Want ik geloof dat er blijvende waarde zit in die regels van toen:
dat als je vanuit deze principes probeert te leven,
je ook iets van rust gaat ervaren, van tevredenheid, van dankbaarheid –
van vertrouwen.
Amen.