Preek - Exodus 20:17 - 10 GEBODEN(10): VRIJ OM GELUKKIG TE ZIJN

Inleiding

Stel je voor, je mag een week met iemand ruilen.

Jij mag die week even het leven van die ander leven.

Voor wie zou jij dan kiezen?

Met wie zou jij wel eens willen ruilen?

Deel het even met elkaar, met iemand voor, naast, of achter je:

met wie zou jij wel een weekje willen ruilen?

 

Het is een beetje zoals dat liedje van Veldhuis en Kemper:

“Maar ik wou juist dat ik jou was,

gewoon een dag niet mezelf was,

dat ik alles was wat jij was,

en jij was dan wie ik was.”

Maar is er misschien ook iemand die dacht:

‘maar ik wil helemaal niet ruilen – ik heb liever mijn eigen leven!’

Dan zeg ik: gefeliciteerd!

Want als je niemand weet met wie je zou willen ruilen,

als je liever gewoon jezelf bent,

dan ben je een tevreden en gelukkig mens.

 

Vandaag gaat het over dat geluk,

over hoe je een tevreden mens kunt zijn.

We gaan het namelijk nog 1 keer over de 10 geboden hebben,

vandaag het allerlaatste gebod, het 10e:

‘Zet uw zinnen niet op het huis van een ander,

en evenmin op zijn vrouw, op zijn slaaf, zijn slavin,

zijn rund of zijn ezel, of wat hem ook maar toebehoort.’

Een gebod dus over tevredenheid,

dat je vrij maakt om gelukkig te zijn – wat direct het thema is:

vrij om gelukkig te zijn.

 

Dat betekent trouwens niet dat het direct verkeerd is

best eens een weekje met iemand te willen ruilen –

die vraag van mij was niet als valstrik voor jullie bedoeld.

Waar het om gaat is dit:

je kunt denken dat je gelukkig bent als je hebt wat een ander heeft.

Dan zegt het 10e gebod: daar wordt je niet gelukkig van –

je wordt pas gelukkig als je tevreden bent met je eigen leven.

Daar duiken we zo wat dieper in,

maar eerst wil ik in vogelvlucht die andere geboden door,

voor een terugblik op het geheel.

 

1.    Vrijheidsregels

De 10 geboden zijn vrijheidsregels.

Zo begon ik deze serie een jaar geleden.

Wij willen nog wel eens denken dat regels onze vrijheid beperken,

maar de regels van God helpen je juist om vrij te zijn!

Daarom beginnen die regels opvallend:

niet met een hele lijst begripsbepalingen,

om daarna direct met de eerste regel in huis te vallen,

zoals de Nederlandse grondwet dat doet, en eigenlijk alle juridische documenten.

Maar Gods regels beginnen… met een verhaal!

‘Ik ben de Heer, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd.’

Dus het hele idee dat je Gods liefde verdient door je aan de regels te houden,

laat dat alsjeblieft los: gooi het in de Zaan,

waar het al snel bedekt wordt door een dikke laag derrie,

en duik het nooit meer op – wat in de Zaan toch al niet zo aantrekkelijk is.

Je bént door God een vrij mens, je bént al geliefd,

en Gods regels helpen je die vrijheid te leven.

 

En dan komen die regels.

Elke preek die ik heb gehouden over deze regels,

heb ik een thema gegeven dat begint met het woord ‘vrij’.

Even op een rijtje:

  1. Vrij van afgoden.
  2. Vrij van systemen.
  3. Vrij van mijn gelijk.
  4. Vrij van moeten.
  5. Vrij om je afkomst te omarmen.
  6. Vrij van wraakzucht.
  7. Vrij om lief te hebben.
  8. Vrij van hebzucht.
  9. Vrij om te zegenen.

En 10 komt er vandaag bij: vrij om gelukkig te zijn.

 

Want zelfs als je je volgens al die eerste 9 regels leeft,

kan het nog steeds zo zijn dat je niet vrij bent.

Want echte vrijheid, echt geluk, zit in je hart,

en daarover gaat dat laatste gebod.

 

2.    Vrij om gelukkig te zijn

We gaan wat beter naar dat gebod kijken.

3 Vragen wil ik met jullie bespreken:

wat zegt het gebod, waarom dit gebod, en hoe kun je erin groeien.

Daarbij lezen we nu eerst: Psalm 73.

 

Je kunt het 10e gebod zien als een verdieping onder alle andere geboden.

Die andere geboden gaan allemaal over je gedrag,

over de dingen die je doet.

Het 10e gebod zegt: maar het gaat niet alleen om wat je doet,

het gaat ook om je verlangens, om de dingen die je wilt.

Het 8e gebod bijvoorbeeld zegt dat je niet mag stelen.

Dus: ik mag niet de auto van onze buurman stelen.

Dan voegt het 10e gebod er aan toe:

en je mag er ook niet naar verlangen –

wees niet jaloers op je buurman die een mooiere auto heeft dan jij.

Daarmee begínnen de 10 geboden niet alleen heel anders

dan alle juridische teksten die geschreven worden,

-met een verhaal in plaats van met begripsbepalingen-

maar ze eindigen ook heel anders: niet met gedrag, maar met verlangens.

Ik ken geen enkele juridische tekst die gaat over verlangens:

je mag alles denken, als je het maar niet doet.

Maar het 10e gebod is dus anders!

 

Asaf, de dichter van Psalm 73,

weet hoe sterk jaloerse verlangens kunnen zijn.

Hij kijkt om zich heen, en ziet mensen die een succesvol leven hebben,

en zich daarbij niet laten hinderen

door lastige dingen als een geweten of regels.

En het werkt: ze hebben werkelijk alles wat hun hartje begeert.

Terwijl Asaf, die zich laat leiden door Gods regels, maar weinig te makken heeft.

Asaf wordt jaloers: ‘ik keek met afgunst naar de dwazen,

benijdde het geluk van wie kwaad doen.’

Hij begint zich af te vragen: ‘waar doe ik het eigenlijk voor?

Waarom zou ik een voorbeeldig leven leiden,

als het beloond wordt het niet te nauw met de regels te nemen?

Waarom zou ik niet, net als die anderen, gewoon lekker voor mijzelf gaan?’

 

Daar gaat het 10e gebod dus over:

over jouw leven vergelijken met het leven van anderen,

tot de conclusie komen dat de ander het beter heeft dan jij,

en dat jij daar jaloers op bent.

Dat is trouwens het principe waar de hele kapitalistische wereld op draait:

laat mensen denken dat hun leven niet compleet is zonder jouw product,

en iedereen gaat bij jou kopen.

Mensen die tevreden zijn met wat ze hebben, daar draai je geen winst op…

 

Toch geeft God dit gebod. Waarom?

Misschien vind je het wel een heel eng gebod:

probeer je alles goed te doen,

maar dan denk je een keer iets verkeerds,

en dan komt Gods gedachtepolitie langs

en val je alsnog door de mand.

Maar het doel van de 10 geboden is niet

dat God jou op een zonde wil betrappen,

en dan zegt: ‘foei, dat was stout, nu krijg je straf.’

Gods doel is jou een vrij leven te geven,

en het 10e gebod is echt een sleutel voor een gelukkig leven.

 

Ik moet denken aan een verhaal dat Jezus eens vertelde,

over een vader met twee zonen.

Op een dag komt de jongste zoon bij zijn vader:

‘pap, als jij dood gaat, krijg ik een erfenis – maar ik wil het nu hebben.’

Vader en grote broer zijn verbijsterd,

maar zoonlief krijgt zijn zin: een flinke zak geld.

De eerste jaren leidt hij een heerlijk leven als socialite.

Een leven waarin hij zich niet zo veel aantrekt van lastige dingen als regels:

het leven is om van te genieten, toch?

Maar tijden veranderen, hij raakt aan lager wal, en gaat terug naar huis.

Vader onthaalt hem met open armen.

Maar broerlief niet: hij is jaloers.

Al die jaren heeft hij hard gewerkt,

hij heeft een voorbeeldig leven geleid,

nooit is hij eens uit de band gesprongen,

heeft altijd keurig binnen de lijntjes van de wet gekleurd,

nooit iets fout gedaan – maar waarom eigenlijk?!

Daarmee laat de oudste broer zich in het hart kijken.

Hij had alles wel willen doen wat zijn broertje deed, en het vreet hem op.

Asaf zegt het in Psalm 73 zo:

‘Zolang ik verbitterd was, gekwetst van binnen, dom en dwaas,

was ik bij u als een redeloos dier.’

 

Het is hard werken om je aan Gods regels te houden

als je hart eigenlijk iets heel anders wil.

Als ik jaloers ben, ben ik nog steeds niet vrij.

Maar als ik tevreden ben met het leven dat God mij geeft,

dan worden die andere geboden opeens ook een stuk makkelijker.

Met het 10e gebod vallen Gods regels daarom op hun plek.

Hoe vrij ben je als Gods geboden een lastige checklist voor je zijn,

waar je keihard aan moet werken – zoals voor de oudste broer?

Maar het 10e gebod maakt er iets heel anders van:

het gaat niet om uiterlijke dingen, het gaat om je hart.

En als het met je hart goed is, dan is de rest niet zo moeilijk meer.

Dan ben je echt vrij om gelukkig te zijn.

 

Dan de onvermijdelijke vraag: hoe kom je daar?

Hoe wordt je zo’n tevreden en gelukkig mens?

Je zou kunnen proberen om alle prikkels die je jaloers maken te vermijden,

maar ik vrees dat dat onbegonnen werk is.

Dan moet je ergens gaan wonen waar je bezoek gaat krijgen

van de tv-ploeg van ‘Floortje naar het einde van de wereld’.

Prikkels uit de weg gaan – dat kan in Nederland niet.

Wat je zou kunnen proberen is vechten tegen je verlangens.

Er niet aan toegeven, en jezelf voorhouden dat je alles hebt wat je nodig hebt.

Dat is de weg van moderne levensfilosofie.

 

Maar het christelijk geloof wijst een andere weg:

je hoeft je verlangens niet te onderdrukken,

je moet ze alleen verplaatsen, naar God.

Dat is ook wat in Psalm 73 gebeurt.

Asaf komt in de tempel, en daar verdwijnt zijn jaloersheid.

‘Wie buiten u heb ik in de hemel?

Naast u wens ik geen ander op aarde.’

Asaf wil niets anders meer dan God:

‘bij God te zijn is mijn enig verlangen.’

De New Yorkse dominee Tim Keller zegt het zo:

‘Jezus moet meer schoonheid voor je verbeelding

en meer aantrekkelijks voor je hart hebben dan je afgod.’

Nog een keer:

‘Jezus moet meer schoonheid voor je verbeelding

en meer aantrekkelijks voor je hart hebben dan je afgod.’

 

Ik vind dat prachtig gezegd, maar vraag me dan ook direct af:

kan dit, hoe je kom je daar?

Het heeft in ieder geval te maken met groeien in liefde voor God.

En wat ik zo mooi vind: daar wil God je bij helpen.

In Jeremia 31 zegt God:

‘ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en hem in hun hart schrijven.’

God belooft jouw hart te veranderen,

in een hart dat tevreden, dat geen enkele behoefte heeft zich onvrij te maken,

in een hart dat gelukkig is!

 

3.    Prikkel je verlangen naar God

Daarom: prikkel je verlangen naar God!

Want dat verlangen is er niet vanzelf.

Asaf moest er ook eerst de tempel voor binnenlopen.

Het is net als met een liefdesrelatie:

soms gaat het helemaal vanzelf omdat je stapelverliefd bent,

maar soms moet je de liefde ook prikkelen door de liefde te voeden.

Prikkel zo ook je verlangen naar God:

ruim tijd in waar je even niet geprikkeld wordt

door alle mooie dingen die de wereld heeft,

maar door de liefde van God die nog veel mooier is.

Want God maakt vrij om gelukkig te zijn!

Amen.

Exodus 20:17 - 10 GEBODEN(10): VRIJ OM GELUKKIG TE ZIJN

Inleiding

Stel je voor, je mag een week met iemand ruilen.

Jij mag die week even het leven van die ander leven.

Voor wie zou jij dan kiezen?

Met wie zou jij wel eens willen ruilen?

Deel het even met elkaar, met iemand voor, naast, of achter je:

met wie zou jij wel een weekje willen ruilen?

 

Het is een beetje zoals dat liedje van Veldhuis en Kemper:

“Maar ik wou juist dat ik jou was,

gewoon een dag niet mezelf was,

dat ik alles was wat jij was,

en jij was dan wie ik was.”

Maar is er misschien ook iemand die dacht:

‘maar ik wil helemaal niet ruilen – ik heb liever mijn eigen leven!’

Dan zeg ik: gefeliciteerd!

Want als je niemand weet met wie je zou willen ruilen,

als je liever gewoon jezelf bent,

dan ben je een tevreden en gelukkig mens.

 

Vandaag gaat het over dat geluk,

over hoe je een tevreden mens kunt zijn.

We gaan het namelijk nog 1 keer over de 10 geboden hebben,

vandaag het allerlaatste gebod, het 10e:

‘Zet uw zinnen niet op het huis van een ander,

en evenmin op zijn vrouw, op zijn slaaf, zijn slavin,

zijn rund of zijn ezel, of wat hem ook maar toebehoort.’

Een gebod dus over tevredenheid,

dat je vrij maakt om gelukkig te zijn – wat direct het thema is:

vrij om gelukkig te zijn.

 

Dat betekent trouwens niet dat het direct verkeerd is

best eens een weekje met iemand te willen ruilen –

die vraag van mij was niet als valstrik voor jullie bedoeld.

Waar het om gaat is dit:

je kunt denken dat je gelukkig bent als je hebt wat een ander heeft.

Dan zegt het 10e gebod: daar wordt je niet gelukkig van –

je wordt pas gelukkig als je tevreden bent met je eigen leven.

Daar duiken we zo wat dieper in,

maar eerst wil ik in vogelvlucht die andere geboden door,

voor een terugblik op het geheel.

 

1.    Vrijheidsregels

De 10 geboden zijn vrijheidsregels.

Zo begon ik deze serie een jaar geleden.

Wij willen nog wel eens denken dat regels onze vrijheid beperken,

maar de regels van God helpen je juist om vrij te zijn!

Daarom beginnen die regels opvallend:

niet met een hele lijst begripsbepalingen,

om daarna direct met de eerste regel in huis te vallen,

zoals de Nederlandse grondwet dat doet, en eigenlijk alle juridische documenten.

Maar Gods regels beginnen… met een verhaal!

‘Ik ben de Heer, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd.’

Dus het hele idee dat je Gods liefde verdient door je aan de regels te houden,

laat dat alsjeblieft los: gooi het in de Zaan,

waar het al snel bedekt wordt door een dikke laag derrie,

en duik het nooit meer op – wat in de Zaan toch al niet zo aantrekkelijk is.

Je bént door God een vrij mens, je bént al geliefd,

en Gods regels helpen je die vrijheid te leven.

 

En dan komen die regels.

Elke preek die ik heb gehouden over deze regels,

heb ik een thema gegeven dat begint met het woord ‘vrij’.

Even op een rijtje:

  1. Vrij van afgoden.
  2. Vrij van systemen.
  3. Vrij van mijn gelijk.
  4. Vrij van moeten.
  5. Vrij om je afkomst te omarmen.
  6. Vrij van wraakzucht.
  7. Vrij om lief te hebben.
  8. Vrij van hebzucht.
  9. Vrij om te zegenen.

En 10 komt er vandaag bij: vrij om gelukkig te zijn.

 

Want zelfs als je je volgens al die eerste 9 regels leeft,

kan het nog steeds zo zijn dat je niet vrij bent.

Want echte vrijheid, echt geluk, zit in je hart,

en daarover gaat dat laatste gebod.

 

2.    Vrij om gelukkig te zijn

We gaan wat beter naar dat gebod kijken.

3 Vragen wil ik met jullie bespreken:

wat zegt het gebod, waarom dit gebod, en hoe kun je erin groeien.

Daarbij lezen we nu eerst: Psalm 73.

 

Je kunt het 10e gebod zien als een verdieping onder alle andere geboden.

Die andere geboden gaan allemaal over je gedrag,

over de dingen die je doet.

Het 10e gebod zegt: maar het gaat niet alleen om wat je doet,

het gaat ook om je verlangens, om de dingen die je wilt.

Het 8e gebod bijvoorbeeld zegt dat je niet mag stelen.

Dus: ik mag niet de auto van onze buurman stelen.

Dan voegt het 10e gebod er aan toe:

en je mag er ook niet naar verlangen –

wees niet jaloers op je buurman die een mooiere auto heeft dan jij.

Daarmee begínnen de 10 geboden niet alleen heel anders

dan alle juridische teksten die geschreven worden,

-met een verhaal in plaats van met begripsbepalingen-

maar ze eindigen ook heel anders: niet met gedrag, maar met verlangens.

Ik ken geen enkele juridische tekst die gaat over verlangens:

je mag alles denken, als je het maar niet doet.

Maar het 10e gebod is dus anders!

 

Asaf, de dichter van Psalm 73,

weet hoe sterk jaloerse verlangens kunnen zijn.

Hij kijkt om zich heen, en ziet mensen die een succesvol leven hebben,

en zich daarbij niet laten hinderen

door lastige dingen als een geweten of regels.

En het werkt: ze hebben werkelijk alles wat hun hartje begeert.

Terwijl Asaf, die zich laat leiden door Gods regels, maar weinig te makken heeft.

Asaf wordt jaloers: ‘ik keek met afgunst naar de dwazen,

benijdde het geluk van wie kwaad doen.’

Hij begint zich af te vragen: ‘waar doe ik het eigenlijk voor?

Waarom zou ik een voorbeeldig leven leiden,

als het beloond wordt het niet te nauw met de regels te nemen?

Waarom zou ik niet, net als die anderen, gewoon lekker voor mijzelf gaan?’

 

Daar gaat het 10e gebod dus over:

over jouw leven vergelijken met het leven van anderen,

tot de conclusie komen dat de ander het beter heeft dan jij,

en dat jij daar jaloers op bent.

Dat is trouwens het principe waar de hele kapitalistische wereld op draait:

laat mensen denken dat hun leven niet compleet is zonder jouw product,

en iedereen gaat bij jou kopen.

Mensen die tevreden zijn met wat ze hebben, daar draai je geen winst op…

 

Toch geeft God dit gebod. Waarom?

Misschien vind je het wel een heel eng gebod:

probeer je alles goed te doen,

maar dan denk je een keer iets verkeerds,

en dan komt Gods gedachtepolitie langs

en val je alsnog door de mand.

Maar het doel van de 10 geboden is niet

dat God jou op een zonde wil betrappen,

en dan zegt: ‘foei, dat was stout, nu krijg je straf.’

Gods doel is jou een vrij leven te geven,

en het 10e gebod is echt een sleutel voor een gelukkig leven.

 

Ik moet denken aan een verhaal dat Jezus eens vertelde,

over een vader met twee zonen.

Op een dag komt de jongste zoon bij zijn vader:

‘pap, als jij dood gaat, krijg ik een erfenis – maar ik wil het nu hebben.’

Vader en grote broer zijn verbijsterd,

maar zoonlief krijgt zijn zin: een flinke zak geld.

De eerste jaren leidt hij een heerlijk leven als socialite.

Een leven waarin hij zich niet zo veel aantrekt van lastige dingen als regels:

het leven is om van te genieten, toch?

Maar tijden veranderen, hij raakt aan lager wal, en gaat terug naar huis.

Vader onthaalt hem met open armen.

Maar broerlief niet: hij is jaloers.

Al die jaren heeft hij hard gewerkt,

hij heeft een voorbeeldig leven geleid,

nooit is hij eens uit de band gesprongen,

heeft altijd keurig binnen de lijntjes van de wet gekleurd,

nooit iets fout gedaan – maar waarom eigenlijk?!

Daarmee laat de oudste broer zich in het hart kijken.

Hij had alles wel willen doen wat zijn broertje deed, en het vreet hem op.

Asaf zegt het in Psalm 73 zo:

‘Zolang ik verbitterd was, gekwetst van binnen, dom en dwaas,

was ik bij u als een redeloos dier.’

 

Het is hard werken om je aan Gods regels te houden

als je hart eigenlijk iets heel anders wil.

Als ik jaloers ben, ben ik nog steeds niet vrij.

Maar als ik tevreden ben met het leven dat God mij geeft,

dan worden die andere geboden opeens ook een stuk makkelijker.

Met het 10e gebod vallen Gods regels daarom op hun plek.

Hoe vrij ben je als Gods geboden een lastige checklist voor je zijn,

waar je keihard aan moet werken – zoals voor de oudste broer?

Maar het 10e gebod maakt er iets heel anders van:

het gaat niet om uiterlijke dingen, het gaat om je hart.

En als het met je hart goed is, dan is de rest niet zo moeilijk meer.

Dan ben je echt vrij om gelukkig te zijn.

 

Dan de onvermijdelijke vraag: hoe kom je daar?

Hoe wordt je zo’n tevreden en gelukkig mens?

Je zou kunnen proberen om alle prikkels die je jaloers maken te vermijden,

maar ik vrees dat dat onbegonnen werk is.

Dan moet je ergens gaan wonen waar je bezoek gaat krijgen

van de tv-ploeg van ‘Floortje naar het einde van de wereld’.

Prikkels uit de weg gaan – dat kan in Nederland niet.

Wat je zou kunnen proberen is vechten tegen je verlangens.

Er niet aan toegeven, en jezelf voorhouden dat je alles hebt wat je nodig hebt.

Dat is de weg van moderne levensfilosofie.

 

Maar het christelijk geloof wijst een andere weg:

je hoeft je verlangens niet te onderdrukken,

je moet ze alleen verplaatsen, naar God.

Dat is ook wat in Psalm 73 gebeurt.

Asaf komt in de tempel, en daar verdwijnt zijn jaloersheid.

‘Wie buiten u heb ik in de hemel?

Naast u wens ik geen ander op aarde.’

Asaf wil niets anders meer dan God:

‘bij God te zijn is mijn enig verlangen.’

De New Yorkse dominee Tim Keller zegt het zo:

‘Jezus moet meer schoonheid voor je verbeelding

en meer aantrekkelijks voor je hart hebben dan je afgod.’

Nog een keer:

‘Jezus moet meer schoonheid voor je verbeelding

en meer aantrekkelijks voor je hart hebben dan je afgod.’

 

Ik vind dat prachtig gezegd, maar vraag me dan ook direct af:

kan dit, hoe je kom je daar?

Het heeft in ieder geval te maken met groeien in liefde voor God.

En wat ik zo mooi vind: daar wil God je bij helpen.

In Jeremia 31 zegt God:

‘ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en hem in hun hart schrijven.’

God belooft jouw hart te veranderen,

in een hart dat tevreden, dat geen enkele behoefte heeft zich onvrij te maken,

in een hart dat gelukkig is!

 

3.    Prikkel je verlangen naar God

Daarom: prikkel je verlangen naar God!

Want dat verlangen is er niet vanzelf.

Asaf moest er ook eerst de tempel voor binnenlopen.

Het is net als met een liefdesrelatie:

soms gaat het helemaal vanzelf omdat je stapelverliefd bent,

maar soms moet je de liefde ook prikkelen door de liefde te voeden.

Prikkel zo ook je verlangen naar God:

ruim tijd in waar je even niet geprikkeld wordt

door alle mooie dingen die de wereld heeft,

maar door de liefde van God die nog veel mooier is.

Want God maakt vrij om gelukkig te zijn!

Amen.