We zijn hier met elkaar niet bepaald
de gemiddelde doorsnede van de Nederlandse bevolking.
De kans is groot dat je hier in een kerk bent
omdat je in Jezus gelooft, of op zijn minst nieuwsgierig daarnaar bent.
Daarmee ben je anders dan de gemiddelde Nederlander.
Maar hoe leg je aan die gemiddelde Nederlander uit wat je gelooft?
Daar wil ik het vandaag over hebben.
Thema is: ‘je geloof verantwoorden.’
Dat betekent in ieder geval: praten over wat je gelooft.
Denk even terug aan de laatste keer
dat je met iemand over geloof gepraat hebt
met iemand met wie je niet in 1 huis woont.
Christen of niet, dat maakt nu even niet uit.
Wanneer heb jij voor het laatst met iemand gepraat over geloven?
Voor wie was dat afgelopen week?
Afgelopen maand? Deze zomer? Dit jaar? Meer dan een jaar geleden?
Volgende vraag: wanneer heb jij voor het laatst met iemand die geen christen is
gepraat over geloven?
Voor wie was dat afgelopen week?
Afgelopen maand? Deze zomer? Dit jaar? Meer dan een jaar geleden?
Als het gaat over het delen van je geloof, is een populaire uitspraak:
‘verkondig het evangelie, desnoods met woorden.’
Oftewel: liever niet door er over te praten, maar door wat je doet.
En dat lijkt mij belangrijk:
dat jouw liefde, dat onze liefde, een visitekaartje is voor God.
Maar misschien vinden we die uitspraak ook wel iets té fijn:
praten over geloven met iemand die niet gelooft –
volgens mij zijn er maar weinig christenen voor wie dat een grote hobby is.
Wat je gelooft, is in Nederland zo persoonlijk dat je er niet over hoort te praten,
en uitleggen wat je gelooft is daarom best ongemakkelijk…
Toch gaan we het er vandaag over hebben.
Want hoe zou iemand christen kunnen worden
als niemand haar of hem uitlegt wat je als christen gelooft?!
In de bijbel vinden we vandaag een mooi voorbeeld
van hoe je zo’n gesprek kunt voeren.
We gaan het lezen: Handelingen 17:16-34.
We pakken de draad op waar we voor de zomer gebleven waren,
maar ik kan het je niet kwalijk nemen als dat wat is weggezakt.
We volgen Paulus rond het jaar 50 als hij voor het eerst naar Europa reist.
Als Paulus aanmeert in Neapolis, de havenstad van Filippi,
arriveert daarmee ook het evangelie van Jezus voor het eerst in Europa.
In Filippi wordt Lydia de eerste Europese christen.
Maar al snel ontstaat er gedoe, Paulus belandt in de gevangenis,
en als hij wordt vrijgelaten wordt hem gesmeekt of hij wil oprotten.
Paulus en zijn reisgezelschap trekken verder naar Tessalonica,
de hoofdstad van de provincie Macedonië, maar ook daar ontstaat gedoe.
De daar woonachtige Joden beschuldigen Paulus ervan
een revolutie op poten te zetten.
Weer vertrekt Paulus, nu naar Berea,
maar de Joden uit Tessalonica komen hem achterna
om ook daar de mensen tegen Paulus op te hitsen.
In Macedonië, de streek waar Paulus via een visioen een roeping voor kreeg,
is Paulus niet langer veilig.
Zijn vrienden sturen hem weg, ver weg, naar Athene, zo’n 500 km verderop.
Paulus wordt op verlof gestuurd:
even weg van de problemen, naar een rustige plek,
waar hij kan verwerken wat er afgelopen jaar allemaal is gebeurd.
Het is hem gegund!
Maar Paulus en verlof – dat werkt niet.
De evangelist in Paulus laat zich niet met verlof sturen.
Hij kan niet als toerist genieten van het prachtige Athene,
want zijn hart doet pijn omdat de Atheners God niet kennen.
Het Athene in de tijd van Paulus
is, als het gaat om godsdienst en wetenschap, om levensbeschouwing,
het centrum van de wereld: Athene is hierin toonaangevend.
Aan de ene kant is er het volksgeloof,
waarin Athene een thuis biedt aan een enorme hoeveelheid goden.
Van Athene werd wel gezegd dat er meer goden dan mensen woonden.
Aan de andere kant is Athene de stad van de filosofie.
Zowat elke burger van de Romeinse wereld
was beïnvloed door de Atheense filosofen.
Die had je in 2 smaakjes, stoïsch en epicurisch,
het gaat voor nu wat te ver om de verschillen uit te werken
(en als ik het probeer ga ik waarschijnlijk onzin uitkramen),
maar beide waren behoorlijk kritisch op dat volksgeloof.
Op de markt, in het Grieks: de Agora
(waar de Zaanse scholenkoepel naar vernoemd is)
raakt Paulus in gesprek met die filosofen.
Daar was de markt ook voor:
niet om vis te kopen, maar om je te scherpen aan elkaars mening.
En zo komt het evangelie van Jezus
in aanraking met de moderne levensbeschouwing van het Romeinse rijk.
Ergens had die levensbeschouwing best iets weg
van hoe de gemiddelde Nederlander in het leven staat.
De meeste Nederlanders zijn namelijk geen atheïst, maar agnost.
Het verschil? Een atheïst ontkent keihard dat er hogere machten zijn,
en bewijst graag dat God onmogelijk kan bestaan.
Een agnost houdt alle opties open:
misschien bestaat er wel iets als een god,
misschien is er wel meer dan dit leven,
maar dat zullen we nooit met zekerheid weten.
Atheners hielden ook graag alle opties open –
daarom staat er ook een altaar voor de god die ze niet kennen,
wat de letterlijke betekenis van ‘agnost’ is: ‘niet kennen’.
Als Paulus zich mengt in de debatten op de markt,
zijn de filosofen eerst benieuwd naar de visie van Paulus.
Maar al snel slaat de sfeer om:
ze vinden dat Paulus een beetje interessant staat te doen
zonder een flauw benul te hebben van waar hij het over heeft.
Een beetje net alsof je met mij een voetbalwedstrijd gaat evalueren…
Daarom moet Paulus zich verantwoorden voor de leden van de Areopagus.
Hij krijgt geen warme uitnodiging om zijn ideeën te pitchen,
maar wordt op het matje geroepen:
Paulus moet zijn geloof verantwoorden.
Hoe je dat doet?
Daarover valt van Paulus veel te leren!
Zowel als het gaat over de vorm, als over de inhoud.
Eerst die vorm.
Paulus valt op door zijn goede spreektechniek.
Hij begint met een compliment uit te delen:
‘jullie zijn buitengewoon godsdienstig.’
Vervolgens zoekt hij een haakje, waar hij zijn verhaal aan kan verbinden,
wat hij vindt in dat altaar voor de onbekende god.
Als hij dan vervolgens zijn eigen verhaal doet,
blijkt dat hij goed op de hoogte is van de moderne filosofie,
en zit zijn verhaal vol met verwijzingen daarnaar.
Paulus is innemend, welsprekend, goed op de hoogte,
hij wekt geen onnodige vervreemding, maar zoekt steeds aansluiting.
Tot Paulus begint over de opstanding,
kan iedereen hem uitstekend volgen
en werd er regelmatig instemmend geknikt.
Als je het christelijk geloof uitlegt aan iemand die geloven maar raar vindt,
hoef je er niet met gestrekt been in te gaan!
Neem een voorbeeld aan Paulus!
Wees vriendelijk en probeer de ander te begrijpen,
en daarbij aan te sluiten.
Als je aan de gemiddelde Nederlander, voor zover die bestaat natuurlijk,
als je die wilt uitleggen wat je gelooft,
dan helpt het ook echt als je een beetje begrijpt
hoe de gemiddelde Nederlander in het leven staat.
Natuurlijk kun je boeken van filosofen gaan lezen,
maar er zit ook heel wat levensbeschouwing in films en popmuziek.
Paulus zou ervoor zorgen daarin thuis te zijn,
zodat hij als het ware van binnenuit over Jezus kan vertellen.
Wat vertelt Paulus dan?
Nou, wel degelijk zijn eigen verhaal!
Met alles wat Paulus uit de Griekse filosofie gebruikt,
daagt hij zijn toehoorders uit: kijk nu eens anders,
stap eens uit je systeem, en zie dan hoe alles op z’n plek valt.
Paulus prikkelt, tot op het randje van wat hij maken kan,
-bijvoorbeeld als hij zegt dat de Atheners tot nog toe onwetend waren over God,
terwijl juist Atheners pretenderen alles te weten wat er te weten valt-
omdat hij wil dat Atheners Jezus leren kennen.
Ook tegenover dat agnosticisme, het je opties open houden,
van de gemiddelde Nederlander, zet Paulus het verhaal van Jezus.
Paulus nodigt je uit die onbekende god niet onbekend te laten,
want God laat zich kennen!
Ergens is agnosticisme best lui: je hoeft niets, er staat geen spanning op je keuze.
En dat bedoel ik niet veroordelend:
ik weet dat er in mij ook een agnost zit,
die liever niet kiest en zijn eigen leven wil maken,
zonder God nodig te hebben – die mag achtervang zijn als het mis gaat.
Maar Paulus brengt de spanning terug: de tijd van onwetendheid is voorbij.
De Grieken beoordelen of Paulus’ visie steekhoudend is,
maar er komt een tijd dat Gód zal oordelen.
God wil niet dat je agnost blijft, maar dat je een leven in relatie met hem begint.
Zonder dat doe ik Gód onrecht, die mij gemaakt heeft,
maar doe ik ook mijzelf onrecht, want dan probeer ik te leven zonder mijn bron.
Paulus koppelt daar dan weer een filosoof aan:
‘in hem leven wij, bewegen wij en zijn wij.’
Dus: hoe leg je een ander uit wat je gelooft?
Aan de ene kant door vriendelijk te zijn, aansluiting te zoeken,
door te proberen de ander echt te begrijpen,
aan de andere kant wel degelijk met je eigen verhaal,
waarin je er niet omheen draait,
en prikkelt om eens anders naar het leven te kijken.
Maar wat levert dat dan op?
Daar moet ik dan ook eerlijk in zijn: niet zoveel.
Er komen maar weinig mensen tot geloof
door een theoretische uiteenzetting.
Ik zeg niet dat het nooit gebeurt, daar zijn ook wel voorbeelden van,
bijvoorbeeld Nicky Gumbel, de oprichter van de Alpha cursus,
maar het gebeurt niet vaak.
En dan nog het meest, en daar is Gumbel een typisch voorbeeld van,
bij diehard atheïsten, die willen bewijzen dat God niet bestaat,
en dat het bewijsmateriaal dan toch anders valt.
Maar uiteindelijk komen veel meer mensen tot geloof
doordat ze christenen zien die een voorbeeld voor hen zijn.
In Athene is dat niet anders.
Er komt daar geen grote opwekking.
Een enkeling komt tot geloof, waaronder Dionysius,
een lid van de raad van de Areopagus,
maar Athene wordt geen centrum van de vroege kerk.
En tegelijk levert het heel veel op.
Paulus werd op het matje geroepen,
en mag als vrij man weer vertrekken.
Ook al overtuigt hij weinig mensen met zijn verhaal,
hij bereikt wel dat het christelijk geloof geaccepteerd wordt
als een manier om naar het leven te kijken.
En dat is ook voor ons belangrijk:
mensen worden misschien niet zo snel christen door het goede verhaal,
maar dat goede verhaal moet er wel zijn.
Als christenen alleen lief, maar ook hopeloos naïef en goedgelovig zijn,
en niets te vertellen hebben, dan wordt ook niemand christen.
Terwijl het christelijk geloof prima dat gesprek aankan
met de modernste levensbeschouwingen!
Ok, ik kan me voorstellen dat dit allemaal best theoretisch is.
Hoog tijd voor wat praktijk.
En hoe kunnen we dat nu beter doen dan door te oefenen?!
Nee, maak je geen zorgen,
ik ga je nu niet de straat opsturen om een willekeurige voorbijganger aan te spreken.
In plaats daarvan heb ik al iemand voor jullie.
Ik zei al dat popmuziek een plek is waar heel wat levensbeschouwing te vinden is.
Bijvoorbeeld de muziek van Froukje,
iemand die volgens mij dicht bij het levensgevoel van jonge Nederlanders staat.
In een interview met haar las ik dat ze niet gelovig is,
maar tegelijk is ze, ook in haar liedjes, best wel met God bezig.
Wat we gaan doen,
en ik vind dat wel spannend,
ik heb geen idee of het gaat werken, maar experimenteren mag in Menorah,
dus wat we gaan doen:
we gaan luisteren naar een liedje van Froukje,
en dan wil ik jullie vragen daarna in groepjes,
van minimaal 4, maximaal 8 personen, te bespreken:
hoe zou je met Froukje een gesprek over geloof kunnen voeren,
bij wijze van oefening.
https://www.youtube.com/watch?v=HOAdZHfiyFs
(Ik ben bang – lyrics op beamer)
We zijn hier met elkaar niet bepaald
de gemiddelde doorsnede van de Nederlandse bevolking.
De kans is groot dat je hier in een kerk bent
omdat je in Jezus gelooft, of op zijn minst nieuwsgierig daarnaar bent.
Daarmee ben je anders dan de gemiddelde Nederlander.
Maar hoe leg je aan die gemiddelde Nederlander uit wat je gelooft?
Daar wil ik het vandaag over hebben.
Thema is: ‘je geloof verantwoorden.’
Dat betekent in ieder geval: praten over wat je gelooft.
Denk even terug aan de laatste keer
dat je met iemand over geloof gepraat hebt
met iemand met wie je niet in 1 huis woont.
Christen of niet, dat maakt nu even niet uit.
Wanneer heb jij voor het laatst met iemand gepraat over geloven?
Voor wie was dat afgelopen week?
Afgelopen maand? Deze zomer? Dit jaar? Meer dan een jaar geleden?
Volgende vraag: wanneer heb jij voor het laatst met iemand die geen christen is
gepraat over geloven?
Voor wie was dat afgelopen week?
Afgelopen maand? Deze zomer? Dit jaar? Meer dan een jaar geleden?
Als het gaat over het delen van je geloof, is een populaire uitspraak:
‘verkondig het evangelie, desnoods met woorden.’
Oftewel: liever niet door er over te praten, maar door wat je doet.
En dat lijkt mij belangrijk:
dat jouw liefde, dat onze liefde, een visitekaartje is voor God.
Maar misschien vinden we die uitspraak ook wel iets té fijn:
praten over geloven met iemand die niet gelooft –
volgens mij zijn er maar weinig christenen voor wie dat een grote hobby is.
Wat je gelooft, is in Nederland zo persoonlijk dat je er niet over hoort te praten,
en uitleggen wat je gelooft is daarom best ongemakkelijk…
Toch gaan we het er vandaag over hebben.
Want hoe zou iemand christen kunnen worden
als niemand haar of hem uitlegt wat je als christen gelooft?!
In de bijbel vinden we vandaag een mooi voorbeeld
van hoe je zo’n gesprek kunt voeren.
We gaan het lezen: Handelingen 17:16-34.
We pakken de draad op waar we voor de zomer gebleven waren,
maar ik kan het je niet kwalijk nemen als dat wat is weggezakt.
We volgen Paulus rond het jaar 50 als hij voor het eerst naar Europa reist.
Als Paulus aanmeert in Neapolis, de havenstad van Filippi,
arriveert daarmee ook het evangelie van Jezus voor het eerst in Europa.
In Filippi wordt Lydia de eerste Europese christen.
Maar al snel ontstaat er gedoe, Paulus belandt in de gevangenis,
en als hij wordt vrijgelaten wordt hem gesmeekt of hij wil oprotten.
Paulus en zijn reisgezelschap trekken verder naar Tessalonica,
de hoofdstad van de provincie Macedonië, maar ook daar ontstaat gedoe.
De daar woonachtige Joden beschuldigen Paulus ervan
een revolutie op poten te zetten.
Weer vertrekt Paulus, nu naar Berea,
maar de Joden uit Tessalonica komen hem achterna
om ook daar de mensen tegen Paulus op te hitsen.
In Macedonië, de streek waar Paulus via een visioen een roeping voor kreeg,
is Paulus niet langer veilig.
Zijn vrienden sturen hem weg, ver weg, naar Athene, zo’n 500 km verderop.
Paulus wordt op verlof gestuurd:
even weg van de problemen, naar een rustige plek,
waar hij kan verwerken wat er afgelopen jaar allemaal is gebeurd.
Het is hem gegund!
Maar Paulus en verlof – dat werkt niet.
De evangelist in Paulus laat zich niet met verlof sturen.
Hij kan niet als toerist genieten van het prachtige Athene,
want zijn hart doet pijn omdat de Atheners God niet kennen.
Het Athene in de tijd van Paulus
is, als het gaat om godsdienst en wetenschap, om levensbeschouwing,
het centrum van de wereld: Athene is hierin toonaangevend.
Aan de ene kant is er het volksgeloof,
waarin Athene een thuis biedt aan een enorme hoeveelheid goden.
Van Athene werd wel gezegd dat er meer goden dan mensen woonden.
Aan de andere kant is Athene de stad van de filosofie.
Zowat elke burger van de Romeinse wereld
was beïnvloed door de Atheense filosofen.
Die had je in 2 smaakjes, stoïsch en epicurisch,
het gaat voor nu wat te ver om de verschillen uit te werken
(en als ik het probeer ga ik waarschijnlijk onzin uitkramen),
maar beide waren behoorlijk kritisch op dat volksgeloof.
Op de markt, in het Grieks: de Agora
(waar de Zaanse scholenkoepel naar vernoemd is)
raakt Paulus in gesprek met die filosofen.
Daar was de markt ook voor:
niet om vis te kopen, maar om je te scherpen aan elkaars mening.
En zo komt het evangelie van Jezus
in aanraking met de moderne levensbeschouwing van het Romeinse rijk.
Ergens had die levensbeschouwing best iets weg
van hoe de gemiddelde Nederlander in het leven staat.
De meeste Nederlanders zijn namelijk geen atheïst, maar agnost.
Het verschil? Een atheïst ontkent keihard dat er hogere machten zijn,
en bewijst graag dat God onmogelijk kan bestaan.
Een agnost houdt alle opties open:
misschien bestaat er wel iets als een god,
misschien is er wel meer dan dit leven,
maar dat zullen we nooit met zekerheid weten.
Atheners hielden ook graag alle opties open –
daarom staat er ook een altaar voor de god die ze niet kennen,
wat de letterlijke betekenis van ‘agnost’ is: ‘niet kennen’.
Als Paulus zich mengt in de debatten op de markt,
zijn de filosofen eerst benieuwd naar de visie van Paulus.
Maar al snel slaat de sfeer om:
ze vinden dat Paulus een beetje interessant staat te doen
zonder een flauw benul te hebben van waar hij het over heeft.
Een beetje net alsof je met mij een voetbalwedstrijd gaat evalueren…
Daarom moet Paulus zich verantwoorden voor de leden van de Areopagus.
Hij krijgt geen warme uitnodiging om zijn ideeën te pitchen,
maar wordt op het matje geroepen:
Paulus moet zijn geloof verantwoorden.
Hoe je dat doet?
Daarover valt van Paulus veel te leren!
Zowel als het gaat over de vorm, als over de inhoud.
Eerst die vorm.
Paulus valt op door zijn goede spreektechniek.
Hij begint met een compliment uit te delen:
‘jullie zijn buitengewoon godsdienstig.’
Vervolgens zoekt hij een haakje, waar hij zijn verhaal aan kan verbinden,
wat hij vindt in dat altaar voor de onbekende god.
Als hij dan vervolgens zijn eigen verhaal doet,
blijkt dat hij goed op de hoogte is van de moderne filosofie,
en zit zijn verhaal vol met verwijzingen daarnaar.
Paulus is innemend, welsprekend, goed op de hoogte,
hij wekt geen onnodige vervreemding, maar zoekt steeds aansluiting.
Tot Paulus begint over de opstanding,
kan iedereen hem uitstekend volgen
en werd er regelmatig instemmend geknikt.
Als je het christelijk geloof uitlegt aan iemand die geloven maar raar vindt,
hoef je er niet met gestrekt been in te gaan!
Neem een voorbeeld aan Paulus!
Wees vriendelijk en probeer de ander te begrijpen,
en daarbij aan te sluiten.
Als je aan de gemiddelde Nederlander, voor zover die bestaat natuurlijk,
als je die wilt uitleggen wat je gelooft,
dan helpt het ook echt als je een beetje begrijpt
hoe de gemiddelde Nederlander in het leven staat.
Natuurlijk kun je boeken van filosofen gaan lezen,
maar er zit ook heel wat levensbeschouwing in films en popmuziek.
Paulus zou ervoor zorgen daarin thuis te zijn,
zodat hij als het ware van binnenuit over Jezus kan vertellen.
Wat vertelt Paulus dan?
Nou, wel degelijk zijn eigen verhaal!
Met alles wat Paulus uit de Griekse filosofie gebruikt,
daagt hij zijn toehoorders uit: kijk nu eens anders,
stap eens uit je systeem, en zie dan hoe alles op z’n plek valt.
Paulus prikkelt, tot op het randje van wat hij maken kan,
-bijvoorbeeld als hij zegt dat de Atheners tot nog toe onwetend waren over God,
terwijl juist Atheners pretenderen alles te weten wat er te weten valt-
omdat hij wil dat Atheners Jezus leren kennen.
Ook tegenover dat agnosticisme, het je opties open houden,
van de gemiddelde Nederlander, zet Paulus het verhaal van Jezus.
Paulus nodigt je uit die onbekende god niet onbekend te laten,
want God laat zich kennen!
Ergens is agnosticisme best lui: je hoeft niets, er staat geen spanning op je keuze.
En dat bedoel ik niet veroordelend:
ik weet dat er in mij ook een agnost zit,
die liever niet kiest en zijn eigen leven wil maken,
zonder God nodig te hebben – die mag achtervang zijn als het mis gaat.
Maar Paulus brengt de spanning terug: de tijd van onwetendheid is voorbij.
De Grieken beoordelen of Paulus’ visie steekhoudend is,
maar er komt een tijd dat Gód zal oordelen.
God wil niet dat je agnost blijft, maar dat je een leven in relatie met hem begint.
Zonder dat doe ik Gód onrecht, die mij gemaakt heeft,
maar doe ik ook mijzelf onrecht, want dan probeer ik te leven zonder mijn bron.
Paulus koppelt daar dan weer een filosoof aan:
‘in hem leven wij, bewegen wij en zijn wij.’
Dus: hoe leg je een ander uit wat je gelooft?
Aan de ene kant door vriendelijk te zijn, aansluiting te zoeken,
door te proberen de ander echt te begrijpen,
aan de andere kant wel degelijk met je eigen verhaal,
waarin je er niet omheen draait,
en prikkelt om eens anders naar het leven te kijken.
Maar wat levert dat dan op?
Daar moet ik dan ook eerlijk in zijn: niet zoveel.
Er komen maar weinig mensen tot geloof
door een theoretische uiteenzetting.
Ik zeg niet dat het nooit gebeurt, daar zijn ook wel voorbeelden van,
bijvoorbeeld Nicky Gumbel, de oprichter van de Alpha cursus,
maar het gebeurt niet vaak.
En dan nog het meest, en daar is Gumbel een typisch voorbeeld van,
bij diehard atheïsten, die willen bewijzen dat God niet bestaat,
en dat het bewijsmateriaal dan toch anders valt.
Maar uiteindelijk komen veel meer mensen tot geloof
doordat ze christenen zien die een voorbeeld voor hen zijn.
In Athene is dat niet anders.
Er komt daar geen grote opwekking.
Een enkeling komt tot geloof, waaronder Dionysius,
een lid van de raad van de Areopagus,
maar Athene wordt geen centrum van de vroege kerk.
En tegelijk levert het heel veel op.
Paulus werd op het matje geroepen,
en mag als vrij man weer vertrekken.
Ook al overtuigt hij weinig mensen met zijn verhaal,
hij bereikt wel dat het christelijk geloof geaccepteerd wordt
als een manier om naar het leven te kijken.
En dat is ook voor ons belangrijk:
mensen worden misschien niet zo snel christen door het goede verhaal,
maar dat goede verhaal moet er wel zijn.
Als christenen alleen lief, maar ook hopeloos naïef en goedgelovig zijn,
en niets te vertellen hebben, dan wordt ook niemand christen.
Terwijl het christelijk geloof prima dat gesprek aankan
met de modernste levensbeschouwingen!
Ok, ik kan me voorstellen dat dit allemaal best theoretisch is.
Hoog tijd voor wat praktijk.
En hoe kunnen we dat nu beter doen dan door te oefenen?!
Nee, maak je geen zorgen,
ik ga je nu niet de straat opsturen om een willekeurige voorbijganger aan te spreken.
In plaats daarvan heb ik al iemand voor jullie.
Ik zei al dat popmuziek een plek is waar heel wat levensbeschouwing te vinden is.
Bijvoorbeeld de muziek van Froukje,
iemand die volgens mij dicht bij het levensgevoel van jonge Nederlanders staat.
In een interview met haar las ik dat ze niet gelovig is,
maar tegelijk is ze, ook in haar liedjes, best wel met God bezig.
Wat we gaan doen,
en ik vind dat wel spannend,
ik heb geen idee of het gaat werken, maar experimenteren mag in Menorah,
dus wat we gaan doen:
we gaan luisteren naar een liedje van Froukje,
en dan wil ik jullie vragen daarna in groepjes,
van minimaal 4, maximaal 8 personen, te bespreken:
hoe zou je met Froukje een gesprek over geloof kunnen voeren,
bij wijze van oefening.
https://www.youtube.com/watch?v=HOAdZHfiyFs
(Ik ben bang – lyrics op beamer)