Preek - Johannes 20b - TE MOOI?

Inleiding

‘Nederland is geen gelovig land’ – dat was een maand geleden in het nieuws.

Het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft er onderzoek naar gedaan,

en hun conclusie is dat Nederland geen gelovig land meer is.

Atheïsten en agnosten vormen samen de meerderheid in Nederland.

Eerlijk gezegd schrok ik er niet van:

ik heb Nederland nooit als gelovig land gezien.

Ik vind het al bijzonder dat er bij ons in de straat meer christenen wonen dan wij!

Dus wat mij betreft is het oud nieuws.

 

Maar toch: als je in Nederland christen bent,

dan hoor je bij een kleine minderheid.

Als christen ben je een beetje raar.

Op zich klopt dat wel – ik bedoel: ik vind jullie ook heel raar… ????

Je hebt wat uit te leggen als je in Jezus gelooft.

Het is zelfs zo erg dat als ik ergens laat vallen dat ik dominee ben,

ik nog wel eens de vraag krijg: ‘geloof je dan ook?’

Alsof het eigenlijk logischer zou zijn dat ik als dominee niet geloof,

want ja, ik heb toch een studie aan een universiteit gedaan,

dus in principe zou ik slim genoeg moeten zijn

om niet meer in sprookjes te geloven.

Maar dan vinden ze het ook wel weer knap dat ik kan geloven.

 

Soms vind ik dat van mijzelf ook wel knap.

Het vliegt me wel eens aan:

bestaat God echt, is Jezus echt opgestaan,

of houd ik mijzelf -en jullie- voor de gek?

Heeft die meerderheid van Nederland niet gewoon gelijk?

Is het niet naïef van mij om in Jezus te geloven?

Is het niet te mooi om waar te zijn?

 

Daar gaat het vandaag over: is geloven te mooi?

Daarbij gaan we luisteren naar het verhaal van iemand

die je er in ieder geval niet van kunt beschuldigen naïef te zijn.

We luisteren naar het verhaal van Tomas – in Johannes 20:19-31.

 

1.    De realiteit

Je maakt Tomas niet zo snel iets wijs.

Tomas leeft met het motto:

‘als iets te mooi lijkt om waar te zijn, dan is dat vaak ook zo.’

Toevallig iemand die weet waar ik dat motto vandaan heb?

Het is van Marktplaats – het is hun belangrijkste motto voor veilig handelen.

Zelf heb ik Marktplaats de afgelopen maanden afgestruind

op zoek naar een andere vouwwagen.

En dan bewijst dat motto zijn diensten:

als een vouwwagen wel erg goedkoop is,

dan is de kans vrij groot dat er iets mee aan de hand is.

En we zoeken niet wéér een vouwwagen

waarin je onder een paraplu moet ontbijten…

 

Tomas had dat motto al lang voor Marktplaats ermee kwam:

‘als iets te mooi lijkt om waar te zijn, dan is dat vaak ook zo.’

En wat waar is, dat weet Tomas heel goed.

De realiteit is dat Jezus dood is.

Het is precies waar Tomas altijd al bang voor was.

Je komt Tomas in de verhalen over Jezus niet zoveel tegen.

De eerste keer dat Tomas een klein rolletje krijgt, is in Johannes 11,

als Jezus naar Betanië gaat om zijn vriend Lazarus uit de dood op te wekken.

Tomas heeft zijn bedenkingen om die kant op te gaan, het is er te gevaarlijk,

en hij merkt op: ‘laten ook wij maar gaan, om met hem te sterven.’

Dát is de eerste kennismaking met Tomas.

 

Een eerste indruk zegt vaak veel – en ik denk dat dat hier niet anders is.

Voor Tomas is de dood een groot thema.

Hij is zich er maar al te bewust van dat het leven niet altijd doorgaat.

In die uitspraak van Tomas zit ook iets van berusting:

je kunt de dood niet blijven ontlopen.

Misschien speelt zijn eigen levensverhaal hierin ook een rol.

Als Tomas wordt genoemd,

wordt er direct bij gezegd wat zijn naam betekent: ‘tweeling’.

Blijkbaar is dat belangrijke informatie om Tomas te begrijpen.

Waarschijnlijk was Tomas er 1 van een tweeling,

maar over de andere helft van de tweeling is niets bekend.

Mogelijk is Tomas’ tweelingbroer of -zus bij de geboorte al overleden,

en herinnert Tomas’ naam hem daar steeds aan.

Dat zou kunnen verklaren waarom de dood voor Tomas zo dichtbij is,

waarom Tomas niet wat zorgelozer in het leven staat.

Nu is Tomas’ grootste angst realiteit geworden:

Jezus is er niet meer.

‘Ik zei het toch, ik zei het toch!’ klinkt het de hele tijd in zijn hoofd.

 

2.    Echt zo mooi

‘Hé, Tomas, doe open!’

Tomas schrikt op uit zijn gepieker.

Er staat iemand op de deur te bonken.

Het is Petrus.

‘Tomas, Tomas, moet je horen: Jezus leeft!

Toen Maria vanochtend bij het graf kwam, was de steen weg.

En ze heeft Jezus zelf gezien!

Kom Tomas, ga mee naar de anderen,

we moeten nu bij elkaar zijn!’

Maar Tomas blijft zitten waar hij zit.

‘Jezus opgestaan… Ja hoor… En ik ben zeker de keizer van Rome.’

En Tomas werkt Petrus de deur weer uit.

 

Tomas wordt wel eens gezien als de beschermheilige van alle twijfelaars.

Een beetje twijfelen hoort er tegenwoordig helemaal bij,

en wat is het dan fijn dat in de bijbel ook al een twijfelaar te vinden is.

En op zich is dat zo,

maar de twijfel van Thomas is anders dan de twijfel die nu hip is.

Het is bij ons hip om dingen niet al te zeker te weten,

om niet al te belijnd en dogmatisch te zijn,

omdat dat zo beklemmend is, terwijl twijfel meer ruimte geeft.

Maar dat is niet de twijfel van Tomas.

Tomas zegt niet: ‘of Jezus is opgestaan of niet,

daar moet je niet een te groot punt van maken,

geef elkaar gewoon een beetje ruimte daarin.’

Nee, het probleem van Tomas is dat hij het dolgraag wil geloven,

als Jezus echt zou leven is zijn diepste angst overwonnen,

maar Tomas kán het gewoon niet geloven.

En dat voelt helemaal niet bevrijdend.

 

De twijfel van Tomas is meer als dat je iets heel graag wilt,

en het dan eigenlijk niet kunt geloven dat het zover is.

Toen Hanneke en ik elkaar leerden kennen, we verliefd op elkaar werden,

durfde ik niet te geloven dat het echt wat zou kunnen worden.

‘Ze haakt vast af als ik iets stoms zeg,’ zei ik tegen mijzelf.

Misschien is dat ook wel een vorm van zelfbescherming:

niet al te blij zijn, zodat je ook niet zo teleurgesteld wordt.

 

Zoiets proef ik bij Tomas ook:

hij wíl het heel graag geloven, maar hij durft het niet.

Wat zou het fantastisch zijn als Jezus leeft!

Maar ja, dat Marktplaats-motto…

‘Als iets te mooi lijkt om waar te zijn, dan is dat vaak ook zo.’

Dit kan gewoon niet waar zijn.

Maria heeft vast een hallucinatie gehad.

Of iemand haalt een flauwe grap uit met een Jezus-dubbelganger.

Maar Tomas wil niet vluchten in een onzinverhaal.

De harde realiteit is dat Jezus dood is.

Tomas laat zich niet oplichten!

 

Dat Jezus leeft – is dat te mooi om waar te zijn?

Waar Tomas in ieder geval gelijk in heeft, is in hoe móói dat is!

Voor Tomas is dat reden om zich er nog even niet aan over te geven,

maar hij beseft dat als het wél waar zou zijn,

dat dit het mooiste is wat hem ooit zal overkomen.

En dat is wat Jezus aan het einde ook zegt: ‘gelukkig zijn zij die geloven.’

Oftewel: ‘Geloof je dat ik leef? Van harte gefeliciteerd!’

Als je gelooft dat Jezus leeft, dan is dat een spetterend feest waard,

met muziek, en slingers, en lekker eten.

Want dat Jezus leeft is het allerbeste nieuws ooit!

Daarom vieren we Pasen in de kerk ook niet op 1 zondag,

maar vandaag weer, en volgende week, tot en met Pinksteren.

 

Want dat Jezus leeft,

dat is nog veel meer dan dat een goede vriend weer leeft.

Dat beseft Tomas ook als hij Jezus ontmoet.

Je zou verwachten dat hij iets uitroept als: ‘u bent terug!’,

maar wat hij zegt is: ‘mijn Heer, mijn God!’

Want dat Jezus leeft, zet alles in een ander licht.

 

Als Jezus dood was gebleven,

dan had Tomas zich na verloop van tijd vast weer herpakt,

en had hij teruggedacht aan alles wat hij van Jezus had geleerd.

Jezus mag dan dood zijn, maar Tomas zou, samen met andere Jezus-volgers,

het gedachtegoed van Jezus levend houden.

Want nog nooit waren ze zo door iemand geïnspireerd als door Jezus.

Jezus zou nog steeds een geweldig voorbeeld zijn – maar ook niet meer.

Ze zouden het nu zelf moeten doen, zonder Jezus.

Zelf strijden voor Gods nieuwe wereld,

om erachter te komen dat dat een onmogelijke opgave is.

 

Maar Jezus leeft, en is daarom zoveel meer dan een voorbeeld.

Híj bouwt aan Gods nieuwe wereld,

en zorgt ervoor dat elk kwaad een antwoord krijgt.

Oorlog in Oekraïne? Het krijgt een antwoord!

Armoede in Zaanstad? Het krijgt een antwoord!

Opwarming van de aarde? Het krijgt een antwoord!

Dat Jezus leeft, maakt alles anders.

Het zet je wereldbeeld op z’n kop, het verlost je van je diepste angsten.

 

Een week na Pasen is Tomas er ook bij.

Hij durft nog steeds niet te geloven dat Jezus leeft,

maar wil graag bij zijn vrienden zijn.

En opeens staat Jezus voor zijn neus.

Er is geen twijfel mogelijk: Jezus leeft!

 

Weet je, ik ben wel eens jaloers op Tomas.

Waarom mag hij Jezus wel zien, en ik niet?

Jezus weet toch dat we het veel makkelijker zouden geloven

als we hem, net als Tomas, zouden zien?

Inderdaad, dat weet Jezus – hij zegt het zelfs:

‘gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven.’

Het is voor ons moeilijker.

Maar Tomas hélpt mij wel om het te geloven!

 

Vergelijk Tomas maar met een cameraman,

die allemaal belangrijke mensen filmt.

Daar kun je jaloers op zijn:

die cameraman ontmoet allerlei interessante mensen,

mensen waar jij ook wel eens een meet-and-greet mee zou willen hebben,

en krijgt daar nog voor betaald ook.

Als cameraman zit je altijd op de eerste rang.

Maar: hij zit daar niet voor zichzelf,

hij zit er om jou te laten zien wat er allemaal gebeurt.

Zo is het met Tomas ook:

hij mag Jezus zien, niet voor zijn eigen geloof, maar voor jouw geloof!

Camera’s waren er toen nog niet,

we moeten het doen met de verslagen van wie erbij zijn geweest.

En het verslag van Tomas hoort daarbij!

Ik ben blij dat dit verhaal in de bijbel staat.

Dat Tomas, 1 van de 12, niet voor zoete koek slikt dat Jezus zou zijn opgestaan,

omdat hij weigert in sprookjes te geloven,

en dat hij dan tóch tot geloof komt,

dat maakt het des te geloofwaardiger.

 

3.    Durf jij?

Durf jij het?

Durf jij, net als Tomas, te geloven?

Ook al lijkt het te mooi om waar te zijn?

Durf jij te twijfelen aan je twijfel?

Durf jij het risico aan te geloven in het allerbeste nieuws?

Om je reserves, waarmee je jezelf tegen teleurstelling beschermt,

aan de kant te zetten, of op zijn minst te bevragen?

 

Je bent hier daarvoor op de goede plek!

Juist de kerk is een plek om met je vragen naartoe te gaan.

Tomas ontmoette Jezus ook niet toen hij zich terugtrok in zijn eigen kamertje,

maar toen hij met zijn twijfels toch maar naar zijn vrienden ging.

Je hoeft niet eerst te geloven om naar een kerk te gaan –

het kan wél zijn dat je hier Jezus ontmoet, en tot geloof komt.

Het beste wat je met twijfel kunt doen, is er niet alleen mee blijven.

Wil je je eigen ongeloof steeds weer bevragen?

Zoek dan steeds weer Jezus’ volgelingen op.

Durf jij?

Amen.

Johannes 20b - TE MOOI?

Inleiding

‘Nederland is geen gelovig land’ – dat was een maand geleden in het nieuws.

Het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft er onderzoek naar gedaan,

en hun conclusie is dat Nederland geen gelovig land meer is.

Atheïsten en agnosten vormen samen de meerderheid in Nederland.

Eerlijk gezegd schrok ik er niet van:

ik heb Nederland nooit als gelovig land gezien.

Ik vind het al bijzonder dat er bij ons in de straat meer christenen wonen dan wij!

Dus wat mij betreft is het oud nieuws.

 

Maar toch: als je in Nederland christen bent,

dan hoor je bij een kleine minderheid.

Als christen ben je een beetje raar.

Op zich klopt dat wel – ik bedoel: ik vind jullie ook heel raar… ????

Je hebt wat uit te leggen als je in Jezus gelooft.

Het is zelfs zo erg dat als ik ergens laat vallen dat ik dominee ben,

ik nog wel eens de vraag krijg: ‘geloof je dan ook?’

Alsof het eigenlijk logischer zou zijn dat ik als dominee niet geloof,

want ja, ik heb toch een studie aan een universiteit gedaan,

dus in principe zou ik slim genoeg moeten zijn

om niet meer in sprookjes te geloven.

Maar dan vinden ze het ook wel weer knap dat ik kan geloven.

 

Soms vind ik dat van mijzelf ook wel knap.

Het vliegt me wel eens aan:

bestaat God echt, is Jezus echt opgestaan,

of houd ik mijzelf -en jullie- voor de gek?

Heeft die meerderheid van Nederland niet gewoon gelijk?

Is het niet naïef van mij om in Jezus te geloven?

Is het niet te mooi om waar te zijn?

 

Daar gaat het vandaag over: is geloven te mooi?

Daarbij gaan we luisteren naar het verhaal van iemand

die je er in ieder geval niet van kunt beschuldigen naïef te zijn.

We luisteren naar het verhaal van Tomas – in Johannes 20:19-31.

 

1.    De realiteit

Je maakt Tomas niet zo snel iets wijs.

Tomas leeft met het motto:

‘als iets te mooi lijkt om waar te zijn, dan is dat vaak ook zo.’

Toevallig iemand die weet waar ik dat motto vandaan heb?

Het is van Marktplaats – het is hun belangrijkste motto voor veilig handelen.

Zelf heb ik Marktplaats de afgelopen maanden afgestruind

op zoek naar een andere vouwwagen.

En dan bewijst dat motto zijn diensten:

als een vouwwagen wel erg goedkoop is,

dan is de kans vrij groot dat er iets mee aan de hand is.

En we zoeken niet wéér een vouwwagen

waarin je onder een paraplu moet ontbijten…

 

Tomas had dat motto al lang voor Marktplaats ermee kwam:

‘als iets te mooi lijkt om waar te zijn, dan is dat vaak ook zo.’

En wat waar is, dat weet Tomas heel goed.

De realiteit is dat Jezus dood is.

Het is precies waar Tomas altijd al bang voor was.

Je komt Tomas in de verhalen over Jezus niet zoveel tegen.

De eerste keer dat Tomas een klein rolletje krijgt, is in Johannes 11,

als Jezus naar Betanië gaat om zijn vriend Lazarus uit de dood op te wekken.

Tomas heeft zijn bedenkingen om die kant op te gaan, het is er te gevaarlijk,

en hij merkt op: ‘laten ook wij maar gaan, om met hem te sterven.’

Dát is de eerste kennismaking met Tomas.

 

Een eerste indruk zegt vaak veel – en ik denk dat dat hier niet anders is.

Voor Tomas is de dood een groot thema.

Hij is zich er maar al te bewust van dat het leven niet altijd doorgaat.

In die uitspraak van Tomas zit ook iets van berusting:

je kunt de dood niet blijven ontlopen.

Misschien speelt zijn eigen levensverhaal hierin ook een rol.

Als Tomas wordt genoemd,

wordt er direct bij gezegd wat zijn naam betekent: ‘tweeling’.

Blijkbaar is dat belangrijke informatie om Tomas te begrijpen.

Waarschijnlijk was Tomas er 1 van een tweeling,

maar over de andere helft van de tweeling is niets bekend.

Mogelijk is Tomas’ tweelingbroer of -zus bij de geboorte al overleden,

en herinnert Tomas’ naam hem daar steeds aan.

Dat zou kunnen verklaren waarom de dood voor Tomas zo dichtbij is,

waarom Tomas niet wat zorgelozer in het leven staat.

Nu is Tomas’ grootste angst realiteit geworden:

Jezus is er niet meer.

‘Ik zei het toch, ik zei het toch!’ klinkt het de hele tijd in zijn hoofd.

 

2.    Echt zo mooi

‘Hé, Tomas, doe open!’

Tomas schrikt op uit zijn gepieker.

Er staat iemand op de deur te bonken.

Het is Petrus.

‘Tomas, Tomas, moet je horen: Jezus leeft!

Toen Maria vanochtend bij het graf kwam, was de steen weg.

En ze heeft Jezus zelf gezien!

Kom Tomas, ga mee naar de anderen,

we moeten nu bij elkaar zijn!’

Maar Tomas blijft zitten waar hij zit.

‘Jezus opgestaan… Ja hoor… En ik ben zeker de keizer van Rome.’

En Tomas werkt Petrus de deur weer uit.

 

Tomas wordt wel eens gezien als de beschermheilige van alle twijfelaars.

Een beetje twijfelen hoort er tegenwoordig helemaal bij,

en wat is het dan fijn dat in de bijbel ook al een twijfelaar te vinden is.

En op zich is dat zo,

maar de twijfel van Thomas is anders dan de twijfel die nu hip is.

Het is bij ons hip om dingen niet al te zeker te weten,

om niet al te belijnd en dogmatisch te zijn,

omdat dat zo beklemmend is, terwijl twijfel meer ruimte geeft.

Maar dat is niet de twijfel van Tomas.

Tomas zegt niet: ‘of Jezus is opgestaan of niet,

daar moet je niet een te groot punt van maken,

geef elkaar gewoon een beetje ruimte daarin.’

Nee, het probleem van Tomas is dat hij het dolgraag wil geloven,

als Jezus echt zou leven is zijn diepste angst overwonnen,

maar Tomas kán het gewoon niet geloven.

En dat voelt helemaal niet bevrijdend.

 

De twijfel van Tomas is meer als dat je iets heel graag wilt,

en het dan eigenlijk niet kunt geloven dat het zover is.

Toen Hanneke en ik elkaar leerden kennen, we verliefd op elkaar werden,

durfde ik niet te geloven dat het echt wat zou kunnen worden.

‘Ze haakt vast af als ik iets stoms zeg,’ zei ik tegen mijzelf.

Misschien is dat ook wel een vorm van zelfbescherming:

niet al te blij zijn, zodat je ook niet zo teleurgesteld wordt.

 

Zoiets proef ik bij Tomas ook:

hij wíl het heel graag geloven, maar hij durft het niet.

Wat zou het fantastisch zijn als Jezus leeft!

Maar ja, dat Marktplaats-motto…

‘Als iets te mooi lijkt om waar te zijn, dan is dat vaak ook zo.’

Dit kan gewoon niet waar zijn.

Maria heeft vast een hallucinatie gehad.

Of iemand haalt een flauwe grap uit met een Jezus-dubbelganger.

Maar Tomas wil niet vluchten in een onzinverhaal.

De harde realiteit is dat Jezus dood is.

Tomas laat zich niet oplichten!

 

Dat Jezus leeft – is dat te mooi om waar te zijn?

Waar Tomas in ieder geval gelijk in heeft, is in hoe móói dat is!

Voor Tomas is dat reden om zich er nog even niet aan over te geven,

maar hij beseft dat als het wél waar zou zijn,

dat dit het mooiste is wat hem ooit zal overkomen.

En dat is wat Jezus aan het einde ook zegt: ‘gelukkig zijn zij die geloven.’

Oftewel: ‘Geloof je dat ik leef? Van harte gefeliciteerd!’

Als je gelooft dat Jezus leeft, dan is dat een spetterend feest waard,

met muziek, en slingers, en lekker eten.

Want dat Jezus leeft is het allerbeste nieuws ooit!

Daarom vieren we Pasen in de kerk ook niet op 1 zondag,

maar vandaag weer, en volgende week, tot en met Pinksteren.

 

Want dat Jezus leeft,

dat is nog veel meer dan dat een goede vriend weer leeft.

Dat beseft Tomas ook als hij Jezus ontmoet.

Je zou verwachten dat hij iets uitroept als: ‘u bent terug!’,

maar wat hij zegt is: ‘mijn Heer, mijn God!’

Want dat Jezus leeft, zet alles in een ander licht.

 

Als Jezus dood was gebleven,

dan had Tomas zich na verloop van tijd vast weer herpakt,

en had hij teruggedacht aan alles wat hij van Jezus had geleerd.

Jezus mag dan dood zijn, maar Tomas zou, samen met andere Jezus-volgers,

het gedachtegoed van Jezus levend houden.

Want nog nooit waren ze zo door iemand geïnspireerd als door Jezus.

Jezus zou nog steeds een geweldig voorbeeld zijn – maar ook niet meer.

Ze zouden het nu zelf moeten doen, zonder Jezus.

Zelf strijden voor Gods nieuwe wereld,

om erachter te komen dat dat een onmogelijke opgave is.

 

Maar Jezus leeft, en is daarom zoveel meer dan een voorbeeld.

Híj bouwt aan Gods nieuwe wereld,

en zorgt ervoor dat elk kwaad een antwoord krijgt.

Oorlog in Oekraïne? Het krijgt een antwoord!

Armoede in Zaanstad? Het krijgt een antwoord!

Opwarming van de aarde? Het krijgt een antwoord!

Dat Jezus leeft, maakt alles anders.

Het zet je wereldbeeld op z’n kop, het verlost je van je diepste angsten.

 

Een week na Pasen is Tomas er ook bij.

Hij durft nog steeds niet te geloven dat Jezus leeft,

maar wil graag bij zijn vrienden zijn.

En opeens staat Jezus voor zijn neus.

Er is geen twijfel mogelijk: Jezus leeft!

 

Weet je, ik ben wel eens jaloers op Tomas.

Waarom mag hij Jezus wel zien, en ik niet?

Jezus weet toch dat we het veel makkelijker zouden geloven

als we hem, net als Tomas, zouden zien?

Inderdaad, dat weet Jezus – hij zegt het zelfs:

‘gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven.’

Het is voor ons moeilijker.

Maar Tomas hélpt mij wel om het te geloven!

 

Vergelijk Tomas maar met een cameraman,

die allemaal belangrijke mensen filmt.

Daar kun je jaloers op zijn:

die cameraman ontmoet allerlei interessante mensen,

mensen waar jij ook wel eens een meet-and-greet mee zou willen hebben,

en krijgt daar nog voor betaald ook.

Als cameraman zit je altijd op de eerste rang.

Maar: hij zit daar niet voor zichzelf,

hij zit er om jou te laten zien wat er allemaal gebeurt.

Zo is het met Tomas ook:

hij mag Jezus zien, niet voor zijn eigen geloof, maar voor jouw geloof!

Camera’s waren er toen nog niet,

we moeten het doen met de verslagen van wie erbij zijn geweest.

En het verslag van Tomas hoort daarbij!

Ik ben blij dat dit verhaal in de bijbel staat.

Dat Tomas, 1 van de 12, niet voor zoete koek slikt dat Jezus zou zijn opgestaan,

omdat hij weigert in sprookjes te geloven,

en dat hij dan tóch tot geloof komt,

dat maakt het des te geloofwaardiger.

 

3.    Durf jij?

Durf jij het?

Durf jij, net als Tomas, te geloven?

Ook al lijkt het te mooi om waar te zijn?

Durf jij te twijfelen aan je twijfel?

Durf jij het risico aan te geloven in het allerbeste nieuws?

Om je reserves, waarmee je jezelf tegen teleurstelling beschermt,

aan de kant te zetten, of op zijn minst te bevragen?

 

Je bent hier daarvoor op de goede plek!

Juist de kerk is een plek om met je vragen naartoe te gaan.

Tomas ontmoette Jezus ook niet toen hij zich terugtrok in zijn eigen kamertje,

maar toen hij met zijn twijfels toch maar naar zijn vrienden ging.

Je hoeft niet eerst te geloven om naar een kerk te gaan –

het kan wél zijn dat je hier Jezus ontmoet, en tot geloof komt.

Het beste wat je met twijfel kunt doen, is er niet alleen mee blijven.

Wil je je eigen ongeloof steeds weer bevragen?

Zoek dan steeds weer Jezus’ volgelingen op.

Durf jij?

Amen.